Mijnheer,
Den coninck heeft bij wijlen de gouttes; den cardinael geneest van zijne gebreecken, die niet zonder coorts ende peryckel zijn geweest. Wij zullen verwachten wat den marescal de La Millerai zal doen, naedat hij nu becomen heeft de casteelen van Colioubre et Saint-Elme,2 oock wat Motte-Odincourt zal doen in Catalagne.3 Middelertijd heeft don Melos, die ontrent twintichduizent soldaten bij zich heeft ende tienduizent boeren, den zeventiende dezer Lents met gewelt ingenomen ende 't garnisoen omgebracht;4 gaet om La Bassee aen te tasten, waertegen de graven van Harcourt ende de Guiche zich stellen, hebbende haere trouppes bijeengebracht tot mede ontrent twintichduizent man.5 Hallier ende Gransei maecken oock een vliegend leger in Lorraine.6
Den hertogh van Bouillon7 is noch te Lions ende treckt bijeen zooveel volcx als hij can om daermede te gaen nae Italië. De Grisons hebben passage gegeven aen de Switzers gelicht bij die van Venetië. Den paus heeft zijn leger in het Ferrarois ende den hertogh van Parme bewaert zijne plaetsen met zesduizent man van nieuws gelicht. Vrancrijck arbeidt tot accommodement, maer hetzelve is noch niet gevonden.8
Den coninck van Spaegnie heeft eintelijck volcomen macht gezonden aen zijne ambassadeur te Wenen9 om te handelen over de zaecke van den Pals. Den hertogh van Lauwenburg is oock te Wenen10 ende den eertshertogh Leopold maect zich gereedt om te gaen gouverneren in Nederlant;11 dan zoude garen een considerabel renfort voor die landen medebrengen, waer-
203
toe hij moeite zal hebben in deze conjuncture van tijden. Den keizer heeft zijn bestant verlengt met den Grooten Heer,12 wiens jonge zoon men zegt gestorven te zijn.13 Den keizer is niet buiten ombrage van dat de geestelijcke churfursten ende die van Beieren tot haere verzeeckering iet zouden mogen handelen met Vrancrijck.De roomschgezinden in Ierlant hebben uit Biscaie wapenen ontfangen voor vierendetwintichduizent man. Voor dezelve Ieren werdt hier opentlijck gebeden. De vijfduizent soldaten in Bretagne alhier aengenomen gaen, zoo 't schijnt, over zee nae den grave van Guebrian, aen denwelcke oock eenigh geld is gezonden.
Naerder advysen zeggen dat die van het garnisoen van Lents niet en zijn omgebracht, maer gezonden nae Atrecht tot negenhondert toe; dat het bestant tuschen den keizer ende den Grooten Heer is geconfirmeert voor elff resterende jaeren ende verlengt voor negen andere jaeren. Den hertogh van Beieren maect een roiael fort bij Mennichem.14 De ruiterie van Erfort heeft veel notable Beyerschen becomen. Die van Grai loopen tot onder Dijon ende maecken veel beuits.
26 April 1642.
Adres: Mijnheer/mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raede in Hollant, in Den Hage. Port.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 April 1642.