eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    414

    5873. 1642 september 6. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Den graef van Guiche is bij Guise, den graef van Harcourt bij Ardres, don Melos bij Saint-Omer, zonder iet te doen.2 Hertogh Carel heeft eenigh geschut becomen uit Philipsburg, waeruit men afneemt dat hij Hagenauw ofte Dagenstein wil aentasten.3 Daerom heeft monsieur d'Ossenville terugge ontboden de trouppes van monsieur de Gransei, die gegaen waeren nae 't leger voor Perpignan.4 Aen monsieur du Hallier zijn oock uit deze quartieren eenige trouppes toegezonden, off misschien hertogh Carel weder mocht keeren nae Lorraine.

    Wij hooren hier dat die van Perpignan ostagers hebben ontfangen ende gegeven, ende men hoopt het accord is gemaect ofte haest gemaect zal werden.5 Andere twijffelen, omdat den coning met een machtigh leger is te Saragossa, welck leger de stadt van Sarragosse versterckt met eenigh volck gelicht op haere costen; heeft een ander leger te Tarragones ende een machtige vloot in zee, de Fransche vloot haer houdende binnen Barcelone. Een commissaris van den coning van Spaignie is gevat bij de Fransoisen ende gebracht te Barcelone, die een pardon bracht voor de Catelans om dezelve op te maecken tegen de Fransoisen, waernae oock eenigen hebben geluistert.

    Den prins Mauris van Savoie, voor dezen cardinael, ende zijn broeder6 ende des broeders kinderen zullen pensioen hebben van Vrancrijck. Geen paix zal gemaect werden off aen prince Thomas zullen zijn vrouw ende kinderen, die in Spaegnie zijn, vrij werden gelevert. De zoon van den prince Thomas zal trouwen d'erfdochter van Longueville.7 Zoo mevrouw van Savoie comt te sterven, zullen de twee princen de regence hebben, ende zoo den jongen hertogh comt te sterven, zullen dezelve princen ofte haere mannelijcke oir succederen, soowel in Piedmont als in Savoie met exclusie van de zusters van den jongen hertogh. Den coninck van Vrancrijck is bereid weder te geven al hetgunt in die landen in zijn handen is gecomen nae 't overlijden van den hertogh Victor Amadé, midts dat Spaignie doe van gelijcke.

    415

    Tot accommodatie van de zaeck tuschen den paus ende den hertogh van Parme werdt bij Vrancrijck zeer gearbeidt.8

    Monsieur de Cinq-Mars is met een coorde, [dat] hem heimelijck was toegezonden, geraect uit zijn camers, maer betrapt eer hij uit het casteel conde comen.9 Des conincx broeder is weder gehoort bij den cancelier van Vrancrijck ende daernae den hertogh van Bouillon.10 De vrunden van alle de gevangenen zijn zeer becommert. Een capitaine des guardes van den hertogh van Bouillon is gearresteert.

    Den gouverneur van Hohentwiel heeft Vildestein genomen, maer Mercy heeft het geldt dat daeruit gevoert wierd betrap[t] ende de plaetse belegert.11 Onse luiden van Erford hebben Mainunge becomen.12 Panis, voor dezen agent van den coning van Vrancrijck in Spaegnie, werdt gezonden om het lichaem van des conincx moeder te gaen haelen. Tot de costen zijn hem gegeven honderduizent gulden.13

    Hertogh Carel heeft Ruffac in den Elsas becomen. Vandaer heeft zich met den baron de Waert begeven in Lorraine ende monsieur du Hallier, die geen gelijcke macht en hadde, doen retireren van La Motte.14 Don Melos is nu bij Aire, Beck bij Neuf-Fossé, Cantelme tusschen Ardres ende Grevelingue.15

    6 September 1642.

    In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, uyt Paris, den 6 Sept. 1642.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 28j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 5872.
    2 - Het leger van don Francisco de Melo en de Luxemburgse gouverneur Johan van Beck had de afgelopen weken verrassingsaanvallen uitgevoerd in het gebied tussen Calais, Lillers en Hesdin. Het offensief was ingezet na een snelle actie van de ruiterij van Andrea Cantelmo in de directe omgeving van Calais (Gazette 1642, no. 109, dd. 23 augustus 1642).
    3 - De belegering van het bolwerk La Motte vergde zo zeer de aandacht van de Lotharingse gouverneur François de l'Hospital, sieur du Hallier, dat hij de verdediging van de Elzas tegen aanvallen van hertog Karel IV moest overlaten aan de gouverneurs van Breisach, Johann Ludwig von Erlach en Paul Le Prévost, baron van Oysonville.
    4 - Jacques Rouxel de Médavy, graaf van Grancey, gouverneur van Montbéliard, kreeg begin augustus het bevel om 4000 man van Lotharingen naar de Roussillon over te brengen. Bij aankomst in Lyon vernam hij dat zijn aanwezigheid bij La Motte gewenst was (Lettres Richelieu VII, p. 67 en p. 116).
    5 - Markies Flores de Avila, gouverneur van Perpignan, tekende op 29 augustus een capitulatieovereenkomst met de Franse maarschalken Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, en Charles de Schomberg, hertog van Halluin (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 231).
    6 - In zijn brief van 9 augustus had Grotius al het een en ander verteld over het verdrag dat de Savoyaards op 14 juni te Turijn met koning Lodewijk XIII en de regentesse Christina hadden gesloten. Van Franse zijde werd het op 1 juli geratificeerd; vgl. no. 5830. De hernieuwde aandacht van de Zweedse ambassadeur zal voortgekomen zijn uit het feit dat de tekst van het verdrag eindelijk in Parijs circuleerde. Op 6 october wijdde de Gazette 1642, no. 129, in een ‘extraordinaire’ aandacht aan ‘Les articles, accordez entre Madame et les princes de Savoye’.
    7 - De echtgenote van prins Tommaso Francesco, Marie de Bourbon, gravin van Soissons, werd met haar vier kinderen vastgehouden in Madrid. Na vrijlating bleek geen van de kinderen interesse te tonen voor een huwelijk met de dochter van de hertog van Longueville.
    8 - De Franse ambassadeurs François Du Val, markies van Fontenay-Mareuil, en Hugues de Lyonne probeerden met een nieuw vredesinitiatief de dreigende oorlog tussen paus Urbanus VIII en de hertog van Parma over het hertogdom van Castro te keren (Mémoires de Fontenay-Mareuil II, p. 300-309; Lettres Richelieu VI, p. 892-894).
    9 - De ‘samenzweerder’ Cinq-Mars die in zijn kerker te Montpellier hulp had aangeboden gekregen van zijn bewakers en bedienden (Lettres Richelieu VII, p. 31-33, 107 en p. 112).
    10 - 's Konings broer Gaston en de hertog van Bouillon legden ten overstaan van kanselier Pierre Séguier verklaringen af die uitermate belastend waren voor de minder fortuinlijke Cinq-Mars en François-Auguste de Thou.
    11 - Het kasteel Wildenstein was door krijgslist in handen gekomen van Konrad Widerholdt, commandant van de vesting Hohentwiel. Kort daarop liet François de Mercy manschappen van het Zwabisch-Beierse leger aanrukken om alle toegangswegen naar het kasteel te blokkeren.
    12 - Het Zweeds garnizoen van Erfurt veroverde in augustus de stad Meiningen aan de Werra (Gazette 1642, no. 114, dd. 6 september 1642).
    13 - Gautier de Pénis (Peny), voormalig Frans ambassadesecretaris te Madrid, kreeg op 30 augustus opdracht het stoffelijk overschot van Maria de' Medici († 3 juli te Keulen) over te brengen naar Saint-Denis (Lettres Richelieu VII, p. 112, en Tallemant des Réaux II, p. 1101-1102).
    14 - Hertog Karel IV van Lotharingen greep na de verovering van Rouffach (dep. Haut-Rhin) de gelegenheid aan om binnen te dringen in het omsingelde La Motte. Op 31 augustus dwong hij François de l'Hospital, sieur du Hallier, tot opgave van de blokkade van de vesting (Gazette 1642, nos. 114 en 116, dd. 6 en 12 september 1642). Voor zover bekend, heeft niet de Beierse generaal Johan van Werth vanuit het keizerlijk-Beierse legerkamp te Zons, maar de gouverneur van Philipsburg de hertog bijstand verleend.
    15 - De Spaanse bevelhebber van Italiaanse origine Andrea Cantelmo (ca. 1598-1645), Zijn troepenmacht bestond volgens opgave in de Gazette (supra, n. 2) uit 4 à 5000 man voetvolk en 2000 ruiters (DBI XVIII, p. 257-259).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]