414
Mijnheer,
Den graef van Guiche is bij Guise, den graef van Harcourt bij Ardres, don Melos bij Saint-Omer, zonder iet te doen.2 Hertogh Carel heeft eenigh geschut becomen uit Philipsburg, waeruit men afneemt dat hij Hagenauw ofte Dagenstein wil aentasten.3 Daerom heeft monsieur d'Ossenville terugge ontboden de trouppes van monsieur de Gransei, die gegaen waeren nae 't leger voor Perpignan.4 Aen monsieur du Hallier zijn oock uit deze quartieren eenige trouppes toegezonden, off misschien hertogh Carel weder mocht keeren nae Lorraine.
Wij hooren hier dat die van Perpignan ostagers hebben ontfangen ende gegeven, ende men hoopt het accord is gemaect ofte haest gemaect zal werden.5 Andere twijffelen, omdat den coning met een machtigh leger is te Saragossa, welck leger de stadt van Sarragosse versterckt met eenigh volck gelicht op haere costen; heeft een ander leger te Tarragones ende een machtige vloot in zee, de Fransche vloot haer houdende binnen Barcelone. Een commissaris van den coning van Spaignie is gevat bij de Fransoisen ende gebracht te Barcelone, die een pardon bracht voor de Catelans om dezelve op te maecken tegen de Fransoisen, waernae oock eenigen hebben geluistert.
Den prins Mauris van Savoie, voor dezen cardinael, ende zijn broeder6 ende des broeders kinderen zullen pensioen hebben van Vrancrijck. Geen paix zal gemaect werden off aen prince Thomas zullen zijn vrouw ende kinderen, die in Spaegnie zijn, vrij werden gelevert. De zoon van den prince Thomas zal trouwen d'erfdochter van Longueville.7 Zoo mevrouw van Savoie comt te sterven, zullen de twee princen de regence hebben, ende zoo den jongen hertogh comt te sterven, zullen dezelve princen ofte haere mannelijcke oir succederen, soowel in Piedmont als in Savoie met exclusie van de zusters van den jongen hertogh. Den coninck van Vrancrijck is bereid weder te geven al hetgunt in die landen in zijn handen is gecomen nae 't overlijden van den hertogh Victor Amadé, midts dat Spaignie doe van gelijcke.
415
Tot accommodatie van de zaeck tuschen den paus ende den hertogh van Parme werdt bij Vrancrijck zeer gearbeidt.8
Monsieur de Cinq-Mars is met een coorde, [dat] hem heimelijck was toegezonden, geraect uit zijn camers, maer betrapt eer hij uit het casteel conde comen.9 Des conincx broeder is weder gehoort bij den cancelier van Vrancrijck ende daernae den hertogh van Bouillon.10 De vrunden van alle de gevangenen zijn zeer becommert. Een capitaine des guardes van den hertogh van Bouillon is gearresteert.
Den gouverneur van Hohentwiel heeft Vildestein genomen, maer Mercy heeft het geldt dat daeruit gevoert wierd betrap[t] ende de plaetse belegert.11 Onse luiden van Erford hebben Mainunge becomen.12 Panis, voor dezen agent van den coning van Vrancrijck in Spaegnie, werdt gezonden om het lichaem van des conincx moeder te gaen haelen. Tot de costen zijn hem gegeven honderduizent gulden.13
Hertogh Carel heeft Ruffac in den Elsas becomen. Vandaer heeft zich met den baron de Waert begeven in Lorraine ende monsieur du Hallier, die geen gelijcke macht en hadde, doen retireren van La Motte.14 Don Melos is nu bij Aire, Beck bij Neuf-Fossé, Cantelme tusschen Ardres ende Grevelingue.15
6 September 1642.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, uyt Paris, den 6 Sept. 1642.