eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6186. 1643 april 25. Aan [P. Spiring Silvercrona].1

    Des conings gesonthijt is onseecker, maer nae 't oordeel van de medecinen niet om te duiren. Sijne Majesteyt toont groote constantie in 't verwachten van de doot ende eene sonderlinge godsalicheit. Siende door sijn venster seide sijne Mayesteyt deser dagen, daer sal mijne siele sijn, toonende den hemel, ende daer mijn lichaem, siende nae Saint-Denis; heeft oock geseit, ick ben blijde dat ick dit tijdelijcke ende ongerust rijck sal verwisselen met een eeuwig ende volle ruste. Heeft de capiteinen des guardes die nae Picardië gingen adieu gesegt, als haer niet meer meenende te sien, ende die hier bleven belast haer gereet te houden om nae sijn overlijden te doen 'tgeen de coniginne haer soude belasten.

    Maendag laestleden hadde den coning ontboden eenige van 't parlement van Paris; sij sijn gecomen tot 20 in 't getal, d'eerste president, de presidenten ende de raetsheeren

    226

    wt verscheide cameren.2 Doen sij - 't was naemiddag - inquamen, waeren bij de coning, die in sijn bedde lag, de coniginne geseten, de soonen bij haer staende, soo oock 's conings broeder, den prins van Condé, de hertogen ende mareschaux de France. Den coning, als die van 't parlement ingecomen waren sijn muts afheffende ende weder opsettende, sijde aen het geselschap dat sij bij hem souden comen sonder te letten op d'ordre, also de plaetse en tijt sulx niet wel toe en liet. Vertoont hebbende de affectie die hij altijt gedragen had tot Vranckrijck, met leetwesen dat hij sijn ondersaten niet hadde connen verlichten ende de christenhijt stellen in vrede, seide te willen oock voor het toecomende sorgen voor sijn volck; heeft daernae doen lesen sijnen wille geteeckent bij hem, bij de coniginne ende sijn broeder, die oock - nevens de prince van Condé - met opgeheven vingeren belooft hebben deselve te onderhouden. Dese wille heeft de coning in presentie van allen andermael onderteeckent, daerbij schrijvende dat dit was sijn wtterste ende welbedachte wille. Die acte maackt de coniginne regente met volle macht, 's conings broeder steedhouder onder haer ende bevelhebber over de legers, oock hooft van den raed, ende nae hem de prins van Condé, om hooft van den raed te sijn in absentie van 's conings broeder, daernae de cardinal Mazarini, mede om hooft te sijn in absentie van die twee anderen, daernae stelt tot raden onveranderlijck dan bij misdaden, de cancellier, den surintendant des finances ende deszelfs soon, den grave van Chavigny, secretaire d'Estat.3 De regence des coniginnes sal duiren soolang totdat de daulphin, den coning, ofte den hertogh van Anjou, soo het coninckrick op hem valt, sullen sijn minderjarigh, dat is tot het einde van deertien jaeren. Groote saecken sullen verhandelt werden bij meerderhijt van stemme van deselve raede, ende sonder deselve raed de coninginne niet begeven de officiën die genoemt werden van de croon, gelijck sijn van connestable, admiraal ende mareschaux de France, nochte de plaetsen die in de voorsijde principale raet soude moghen vaceren, sonder de meerder stemme van de blijvende, daerbij gevoeght de secretarisen d'Estat, die buyten Chavigny drie sijn, Guinegaut, Aurillière ende du Tillier,4 die verwacht werdt. Maer de bisdommen, abdijen ende andere kerckelijcke beneficiën tot collatie van den coning sal de coninginne begeven met raed van de cardinael Mazarini.

    Voorts sijde de coning niet te willen sterven gelijck de cardinael Richelieu is gestorven, die niemand en heeft gepardonneert, maer te willen om vergiffenisse bidden aen degeene die hij door quaede raet soude mogen hebben verongelijckt. Heeft oversulckx geordonneert dat de heeren die gevangen ofte gebannen sijn sonder wettelijcke proceduren, sullen wedercomen, waeronder sijn de hertogen van Vendosme ende Bellegarde, de marescaux de Bassompierre ende Vitry, den grave de Cramails, den marquis de Vieuville,5 eenige presidenten ende raedsheeren; dat de anderen daer sententie tegens is - als de hertoghen van Guise ende van Espernon6 ende anderen - sullen wederom comen wanneer

    227

    de coninginne en de raed sulckx goetvinden. Maer Chasteauneuf,7 voordesen guarde des seaux, sal niet gestelt werden in vrijhijt, nochte hertoginne van Chevreuse8 wedercomen in Vranckrijck dan nae de gemaeckte vrede, ende dan nogh niet mogen comen ontrent het hof.

    's Anderendaegs is volgens des conings expresse bevel - 'twelck de gedeputeerden van het parlement aengenomen hadden te obediëren, seggende dat het parlement altijt dese coning ende anderen coningen hadde geobedieert ende anderen daerin gedient tot een exempel gelijck sij altijt soude doen - dese acte in het parlement geverefieert. Eerst was daer gecomen den prins van Condé ende had sijn plaets genomen nae den eersten president, daernae quam 's conings broeder, dewelcke werd tegengegaen tot de Saincte Chapelle bij twee presidenten die sijn Hooghijt inlijden, deselve alsoock de prins van Condé van plaetse veranderende, ende naedat de hertogen ende marescaux d[i]e qualitijt hebben van conseillers du parlement, gingen sitten op een ledighe banc. Ondertusschen was gecomen de cancellier, dewelck alle de camers van het parlement dede bijeencomen ende lesen de voorsijde acte. De prins van Condé harangeerde seer ter eeren van de coninginne; den procureur-generael versoght verificatie van de acte, die geschiet is sonder eenighe contradictie. Daernae heeft de coning bij hem doen comen verschijden van de gerestabilieerden, toonende een groote goethijt ende nedrighijt.

    De publicatie van eenighe nieuwe edicten om gelt te vinden is opgehouden. Den daulphin is in 't voltrecken van de ceremoniën van de doop genoemt Louis Auguste de Dieudonné.9 's Conings broeder heeft volgens conings vermaning gesonden om sijn huysvrouw.10 In de voorsijden acte is dat mede begrepen, dat soo des conings broeder iets nae dese doet tegens 's conings kinderen ofte de staet, dat hij sal gepriveert werden van alle publicque officiën sonder herstelt te mogen werden.

    De heer de Noyers blijft nogh bij sijn huys in Normandië.11 Den hertogh van Anguien is tot Amiens bij Hallier ende de Jesvres; hoopen te hebben twaelfduysent man te voet, acht te paerd.12 Het leger voor Bourgogne is bij Langres.13 Den mareschal de Guebrian heeft doen weten dat de ruyterije die men hem sijde toe te willen senden, niet soude comen, alsoo voor haer geen quartieren en sijn;14 verwaght, glijck ick voordese heb geadviseert, vijfduysent man te voet. Arang, een stad van Catalagne, is de Fransoisen afgevallen, de Castillanen toegevallen.15 Op de custen aldaer laet haer sien e[e]n Spaensche

    228

    vloot. Men seght ons dat de prince Thomas Nieuwe Aste belegert ofte om die plaetse te becomen ofte om de vijant te trecken van het belegh van het casteel van Tortone, waervan wij naerder particularitijten verwachten.16

    Bovenaan de copie staat: Paris, den 25 April 1643.

    En in dorso: Paris, den 25 April anno 1643.

    Notes



    1 - Het origineel dat vermoedelijk weer een copie is van een niet teruggevonden nieuwsbrief aan Nicolaes van Reigersberch dd. 25 april 1643 is verloren. Copie (zonder adres en ondertekening), afkomstig uit de briefwisseling van Grotius met P. Spiring Silvercrona, aanwezig te Stockholm, RA, E 1014 (bijlage bij een brief van P. Spiring Silvercrona aan J. Oxenstierna dd. 5 mei 1643).
    2 - De Gazette 1643, no. 48, dd. 22 april 1643, bracht verslag uit van ‘L'assamblée faite à Saint-Germain, de la reine, des princes du sang, des ministres de sa Majesté, du Parlement, et des autres principaux officiers de ce royaume, le 20 d'Avril 1643: pour entendre la déclaration de sa Majesté, sur le gouvernement de ses Estats’; vgl. no. 6181.
    3 - De ‘raden onveranderlijck’ waren kanselier Pierre Séguier, staatssecretaris (surintendant) Claude le Bouthillier, heer van Pont-sur-Seine, en Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, staatssecretaris van buitenlandse zaken.
    4 - De staatssecretarissen Henri de Guénégaud (1609-1676), heer van Du Plessis, markies van Plancy, Louis Phélypeaux (ca. 1598-1681), heer van La Vrillière, en de onlangs benoemde Michel Le Tellier, heer van Chaville; vgl. O.A. Ranum, Richelieu and the councillors of Louis XIII, Oxford 1963.
    5 - Vergiffenis werd geschonken aan César de Bourbon, hertog van Vendôme, Roger II de Saint-Lary (1563-1646), hertog van Bellegarde, de maarschalken François, baron van Bassompierre, en Nicolas de l'Hospital, markies van Vitry, en voorts aan Adrien de Monluc, graaf van Cramail, en Charles, markies van La Vieuville.
    6 - De terugkeer in het vaderland van Henri II de Lorraine, hertog van Guise, en Bernard de Nogaret de La Valette, hertog van Epernon.
    7 - Charles de l'Aubespine, markies van Chasteauneuf, moest nog 7 jaren wachten op volledig eerherstel.
    8 - Marie de Rohan (1600-1679), in 1622 gehuwd met Claude de Lorraine, hertog van Chevreuse, was aanvankelijk de beste vriendin van koningin Anna van Oostenrijk. Zij stookte haar aanbidders - zoals grootzegelbewaarder Chasteauneuf - echter op tegen Richelieu; vgl. Cardinal de Retz, Oeuvres, p. 290-291, en Tallemant des Réaux I, p. 157-166.
    9 - De doop van de toekomstige koning Lodewijk XIV (*1638) op 21 april in de kapel van het oude paleis van Saint-Germain-en-Laye. Als peter en meter van de jonge prins traden kardinaal Jules Mazarin en Charlotte-Marguerite de Montmorency (1593-1650), prinses van Condé, op (Gazette 1643, no. 49, ‘extraordinaire du XXIV avril 1643’).
    10 - De hereniging van Gaston van Orléans met zijn echtgenote Margaretha van Lotharingen. Op 29 april regelde de prins de overkomst van zijn vrouw uit Brussel (Gazette 1643, no. 54, dd. 2 mei 1643).
    11 - De voormalige staatssecretaris François Sublet, seigneur de Noyers, hield zich schuil in zijn landhuis Dangu nabij Dreux.
    12 - Opperbevelhebber Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en zijn ondercommandanten François de l'Hospital, graaf van Rosnay, sieur du Hallier, en Louis Potier, markies van Gesvres, brachten het Franse leger in Picardië weer in staat van paraatheid.
    13 - Het bevel over het leger in Bourgondië was toevertrouwd aan Charles de La Porte, markies van La Meilleraye.
    14 - Het Frans-Weimarse leger van graaf Guébriant had zich teruggetrokken in het dal van de Kinzig.
    15 - In de Valle de Arán (in het noordwesten van Catalonië) was de plaatselijke bevolking in opstand gekomen tegen het Frans gezag (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 275).
    16 - Prins Tommaso Francesco van Savoye ging van de veronderstelling uit dat de stad Asti snel tot overgave gedwongen kon worden. De strijd bleef echter tot 3 mei voortduren (Claretta, Storia della Reggenza II, p. 28).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]