eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    343

    6270. 1643 juni 20. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    De coninginne-regente ende alle de ministres d'Estat die hier zijn verzeeckeren mij ende alle anderen van haere goede intentie tot onderhouding van de tractaten ende continuatie van het oorlogh met gemeen accord totdat men een generale vrede zal connen becomen.2 De daden verzeeckeren ons oock daervan, alzoo den hertogh van Anguien Thionville, hoewel den vijant daer vannieuws volck heeft ingebracht, aentast.3 Men meent dat de trouppes van den grave van Guebrian wel derrewaert zouden mogen gaen4 ende den hertogh van Angoulesme middelertijd de frontieren bewaeren, waertoe hem volck werdt toegezonden.5 Men zegt oock dat den marescal de Motte-Odincourt treckt in Arragon,6 de Portugezen in Castille Vecchia. Dat de Beyerschen haer houden bij Tubinguen,7 de Lotteringsche bij Heidelberg, don Melos ontrent Berguen in Henegouwe. Dat die van Venegie ende den Grooten Hertogh haer verclaert hebben tegen den paus8 ende ingetrocken in het Ferrarois, waerdoor den paus genoodzaect zal werden te comen tot accommodement ende daertoe de authoriteit van Vrancrijck te gebruicken.

    De Palsische die tot Francfort zijn geweest, meenen haer te begeven nae de plaetzen gedestineert tot de conferentie9, alzoo 't meerderdeel van de princen anders als de Beierschen verstaen dat de zaecken van den Pals daer moeten gehandelt werden daer de generaele zaeck zal gehandelt werden. Den vorst van Beyeren, nu hij van den keizer becomen heeft de over-Ensische landen,10 spreect niet meer van vrede, noch van de vrijheit van

    344

    Duitschlant, nochte van de neutraliteit van de drie creitzen, nochte van de intelligentie met Vrancrijck.

    De coninginne-regente van Vrancrijck is zeer geoffenseert door de ongeschickte proceduiren van de lage camer van het parlement van Engelant tegen de coninginne aldaer.11 Heeft aen den coning van Engelant gezonden hondertduizent croonen bij provisie. Naedat den president Bailleul ende monsieur d'Avaux hebben becomen de superintendentie van de finantiën in plaetze van de heer Boutiller, zoo heeft oock d'heer van Chavigny, zoon van denzelve Boutiller, zijn officie nedergelegt ende is in zijne plaetze secretaire d'Estat12 pour les affaires estrangers geworden den graeff van Brienne, voordezen genoemt La Villeauclerqs ende eertijds mede geweest zijnde een van de vier secretarissen d'Estat, maer 'tzelve officie zich quijd gemaect hebbende; heeft doen gelt ontfangen ende nu gelt gegeven.13 D'heer Chasteauneuf, broeder van monsieur d'Hauterive, voordezen geweest zijnde guarde des seaux,14 pretenderende oock cancellier te zijn omdat hem bij 't leven van den cancelier Aligre een brevet daervan is gegeven, hout zich buiten deze stadt te Monruix15 ende werdt bij ontallijcke veele personen gevisiteert. Men weet noch niet wat de coninginne-regente van hem zal willen maecken. De hertoginne van Longueville is zwanger16 ende de hertoginne van Anguien op het uiterste.17

    Men zegt noch dat monsieur d'Avaux haest zal vertrecken nae de handeling, dat den hertogh van Longueville daernae zal volgen. Wie de derde zal zijn, daerop vallen verscheide gissingen.

    20 Iunii 1643.

     

    Men meent dat monsieur de Chasteauneuf bij provisie zal zijn cancellier van de order de Saint-Esprit ende daerenboven surintendant van 't huis van de coninginne. Hij hoopt noch beter. De hertogen van Richelieu ende Fronsac ende den marescal de La Millerai zijn te hoof ontboden.18 Hier zijn oock advysen dat den Grooten Heer een derde zoon

    345

    heeft becomen19 ende dat in 't lant van Mogor oorlogh is om de croon. Men zegt ons dat Buquoi noch leeft, maer zeer quaelijck staet met de Spaegnaerden.20 Dat in Engelant 's conincx volck ontrent duizentzevenhondert man hebben becomen in Cornouaille, maer de parlamentarissen daertegen de stadt van Wachenfield.21 Dat den coning van Spaegnie om Vrancrijck daerin niet te wijcken zijn rijck gesteit heeft in de protectie van de Heilige Maget,22 dat de huisvrouw van Olivares23 blijft in 't hoff wel gezien bij de coninginne, dat eenige oproer is in Arragon.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 20 Juny 1643.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 32g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6269.
    2 - In brieven van resp. 27 juni, 2 juli, 8 en 10 juli stelde kardinaal Jules Mazarin de Zweedse, Staatse en Hessische bondgenoten op de hoogte, van het vaste voornemen van zijn regering om alle bestaande verdragsbepalingen na te leven (Lettres Mazarin I, p. 205-212, p. 226-229, p. 236-237 en p. 243-245).
    3 - Op de 18de juni naderde het leger van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, de vestingwallen van Thionville (Aumale, Histoire des princes de Condé IV, p. 148-153).
    4 - In afwachting van nieuwe orders het maarschalk Guébriant het Frans-Weimarse leger naar Engen (ten noorden van Singen) oprukken (Episodes Guébriant, p. 334-337 en p. 338-340).
    5 - Charles de Valois, hertog van Angoulême, had in het leger van de hertog van Enghien de plaats overgenomen van de bij Rocroi gewond geraakte onderbevelhebber maarschalk François de l'Hospital. Tijdens het beleg van Thionville lette de hertog op vijandelijke troepenconcentraties aan de grenzen van Champagne en Picardië (Lettres Mazarin I, p. 232-234 en p. 238).
    6 - Philippe, graaf van La Mothe-Houdancourt, stond gereed voor het uitvoeren van enkele kleine acties in de omgeving van Lérida (Sanabre, La acción de Francia en Cataluña, p. 244). In de Gazette 1643, nos. 77 en 81, dd. 20 en 27 juni 1643, werden echter krijgshaftiger berichten over het verloop van de strijd in Spanje gepubliceerd.
    7 - Het Zwabisch-Beierse leger van François de Mercy en Johan van Werth maakte zich op om bij Sigmaringen de Donau over te steken. Tot deze actie werd besloten na een toezegging van hertog Karel IV van Lotharingen om gedurende de campagne zijn strategisch inzicht en manschappen ter beschikking van het Beiers commando te stellen (Gazette 1643, no. 80, dd. 27 juni 1643).
    8 - Op de 26ste mei 1643 hadden Venetië, groothertog Ferdinando II van Toscane en Francesco I d'Este, hertog van Modena, hun bondgenootschappelijke afspraken van 31 augustus 1642 weer nieuw leven ingeblazen. Als beweegreden van hun verbondenheid gaven de drie machten het behoud van de Italiaanse vrede op; in werkelijkheid gingen zij ieder voor zich op oorlogsavontuur uit (V. Siri, Il Mercurio overo Historia de' correnti tempi III, p. 354-358, en Du Mont, Corps Dipl. VI, 1, p. 276-279).
    9 - Karl Ludwig van de Palts wachtte niet op de uitkomst van de discussie over de verplaatsing van de Frankforter ‘Deputationstag’ naar Munster of Osnabrück. Zich beroepend op een bepaling in het preliminair vredesverdrag van Hamburg, dd. 25 december 1641, verlangde hij van de keizer vrijgeleidebrieven voor een eigen vertegenwoordiging op de aanstaande vredesconferenties (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 377-378, en K. Hauck, Karl Ludwig, Kurfürst von der Pfalz, p. 68-72).
    10 - Het reeds in de dertiende eeuw omstreden gebied ‘das Land ob der Enns’.
    11 - De heer van Cressi (Gressy), ‘maître d'hôtel ordinaire de la Reine’ tekende onmiddellijk bij aankomst in Engeland (12 juni) protest aan tegen het besluit om koningin Henriëtte Maria van hoogverraad te beschuldigen (CSP Ven. 1642-1643, p. 284-287 en p. 290).
    12 - Staatssecretaris (surintendant) Claude le Bouthillier, heer van Pont-sur-Seine, had in de week van 7-13 juni zijn taak op het departement van financiën overgedragen aan Nicolas de Bailleul en Claude de Mesmes, graaf van Avaux. Zijn zoon Léon le Bouthillier, graaf van Chavigny, volgde het vaderlijk voorbeeld en deed op 15 juni afstand van het staatssecretariaat van buitenlandse zaken ten behoeve van Henri-Auguste de Loménie, heer van La Ville-aux-Clercs (Villau-clair), graaf van Brienne. Voor deze resignatie ontving hij een bedrag van 500000 ponden (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 64 en p. 68).
    13 - De graaf van Brienne had bij de verkoop van zijn oude staatssecretariaat de somma van 720000 ponden ontvangen (Mémoires de Brienne I, p. 106).
    14 - De in 1633 in ongenade gevallen grootzegelbewaarder Charles de l'Aubespine, markies van Chasteauneuf, weigerde zich neer te leggen bij het feit dat Pierre Séguier verheven was tot een waardigheid die hem zou zijn toegevallen wanneer Richelieu de wensen had gerespecteerd van wijlen de kanselier Etienne II d'Aligre († 1635). Deze zaak zou voor lezers in de Republiek niet zo interessant zijn geweest als de kanselier-pretendent niet de broer was van de Franse kolonel in Staatse legerdienst François de l'Aubespine, markies van Hauterive (1584-1670) (Tallemant des Réaux I, p. 227-228 en p. 891-892).
    15 - De markies van Chasteauneuf ontving zijn Parijse vrienden in een buitenhuis te Montrouge (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 68-69).
    16 - Anne-Geneviève (1619-1679), dochter van Henri II de Bourbon, prins van Condé, was op 2 juni 1642 in het huwelijk getreden. De escapades van haar echtgenoot Henri d'Orléans, hertog van Longueville, bezorgden haar zoveel verdriet dat zij het beter vond om de geboorte van haar eerste kind af te wachten in La Barre bij Pontoise (Mémoires de madame de Motteville II, p. 37-45).
    17 - De echtgenote van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, Claire-Clémence de Maillé-Brezé beviel eind juli van een zoon Henri-Jules de Bourbon (Journal d'Olivier Lefèvre d'Ormesson I, p. 87).
    18 - Richelieu's achterneven Armand-Jean de Vignerot du Plessis, hertog van Richelieu, en Jean-Armand de Maillé, markies van Brezé, hertog van Fronsac, hielden zich schuil in de havens van Le Havre en Brouage-Aunis-La Rochelle (J. Bergin, Cardinal Richelieu; power and the pursuit of wealth, p. 269-271). De eveneens uit de gratie gevallen Charles de La Porte, markies van La Meilleraye, kreeg een dezer dagen een vriendelijke uitnodiging van Mazarin (Lettres Mazarin I, p. 199).
    19 - Uit Venetië kwam het bericht dat de op 21 maart 1643 geboren zoon van sultan Ibrahim de naam Murad had gekregen (Gazette 1643, no. 77, dd. 20 juni 1643).
    20 - Charles-Albert de Longueval, graaf van Bucquoy, bevelhebber van het Henegouwse leger, had aan de vooravond van de slag bij Rocroi een persoonlijke vete met de Spaanse legerleider Francisco de la Cueva, hertog van Alburquerque, uitgevochten.
    21 - Het koninklijke leger van sir Ralph Hopton trok de 26ste mei op in de richting van Stratton (graafschap Cornwall) (CSP Ven. 1642-1643, p. 279). Minder gelukkig verliep de actie van de koningsgetrouwe kolonel George Goring in de buurt van Wakefield (o.c., p. 283).
    22 - Koning Philips IV van Spanje had voor de eerste week van mei grote Maria-processies in het land afgekondigd (Gazette 1643, no. 77, dd. 20 juni 1643).
    23 - Doña Inés de Zúñiga y Velasco ondervond de gevolgen van de politieke val van haar echtgenoot Gaspar de Guzmán, ‘conde-duque’ de Olivares, pas een klein jaar later. Op 3 november werd zij gedwongen haar taak als hofdame op te geven (J.H. Elliott, The count-duke of Olivares, p. 666).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]