eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6657. 1644 januari 18. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Alhier beginnen de Fransche gevolmachtigen nae Munster met ernst op depesche te dringen ende staat te maacken binnen corten tijt te verreisen.2 Deses staats ambassadeurs nae Engelant sijn voorgisteren vanhier verreist nae Rotterdam, om met eerster goeder wind over te gaen;3 wat sij sullen verrichten connen, staet te sien.

    Also de Sweedsche en Coppenhaagsche booden niet en reisen, soo en heeft men gans geene seeckerhijt van tijdingen, nochte wt Sweden nochte wt Dennemarcken. Van Hamburg word geschreven dat bij Calmar in Sweden4 eene rencontre tussen de Sweedsche ende Deensche voorgegaen sij, in dewelcke de Deensche ondergelegen ende de Sweedschen haerlieden 4 compagniën geruïneert souden hebben. Den vorst van Holstijn5 soude met den general Torstenson veraccordeert sijn voor 100000 reichstahler, den adel wtgeslooten, die voor sich apart soude tracteren. Den overste Duglas soude in de 4 à 500 Deensche ruiters bij Hadersleven geruïneert hebben,6 mij hierinne refe[re]rende aen de bijgaende gedruckte Courante.7 Den general-major Coningsmarck soude het stedeken Harenburg, also hij het slot niet en conde bijcomen, wtgeplondert en weder verlaeten hebben,8 sich nu bij Saltzsitter versaemelende. Bij Hoxter souden in de 3000 keysersche over de Weser gegaen sijn om den Coning[s]marcksen te bejegenen. De keysersche liggen noch voor Sittau,9 hebbende noch weinig progres daervoor gedaen.

    54

    Wt Osnabrugge word geaviseert dat den 4e deses de keyserlijcke gesanten bij den Deenschen aldaer geweest sijn10 ende hun in den naeme des keysers een secours van 12000 man belooft hebben, maer waer dit volck soude vandaen coomen en hoort men noch niet. Men vermeinde oock niet dat de vredenstractaten, om deses nieuwen crijgs wille, souden noot leiden, maer nae als voor haeren voortgang gewinnen, dan alhoewel de Dennemarckse interpositie hierdoor terugge mochte gaen, datter doch wel andere mediatores sich vinden souden, gelijck dan de Venetiaensche ambassade albereit11 volmacht hadde de mediatie tussen Sweden ende den keyser, op begeeren, over sich te nemen.

    Waermede verblijve,

    u. Exc.tie dienstwilligste.

    Den 18 Jannuari 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 28 Ian.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 130. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - In een schrijven van 9 januari had de regentesse haar gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien bevolen om de onderhandelingen over een nieuwe Frans-Staatse ‘alliantie offensive ende defensive’ op korte termijn over te laten aan Gaspard Coignet, heer van La Thuillery, Frans ambassadeur in de Republiek. De heren gaven pas in maart gevolg aan deze oproep (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. XL-XLII).
    3 - Op 20 januari bereikte het schip met de Staatse ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude de haven van Gravesend. In de avond van de 27ste januari maakten zij hun entree in Londen.
    4 - De Zweedse commandant Johan Fleming versterkte het garnizoen van Kalmar (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 344).
    5 - Friedrich III, hertog van Sleeswijk-Holstein-Gottorp, sloot tegen betaling van 100000 rijksdaalders een neutraliteitsverdrag met de Zweden.
    6 - Niet ver van Kolding had generaal-majoor Robert Douglas (Duglas) een aanval van Deense ruiters afgeslagen.
    7 - De ‘Courante’, de Courante uyt Italien ende Duytschlandt, etc., of de Europische Donderdaeghs/Saterdaeghs Courante van de tweede week van januari 1644, is niet overgeleverd; vgl. Dutch Corantos 1618-1650, ed. F. Dahl, Den Haag 1946, p. 50, p. 52-53, p. 64 en p. 72-73.
    8 - De Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, zag af van een lange belegering van de burcht Hornburg bij Halberstadt. Nauwelijks gehinderd door troepen van het keizerlijk-Westfaalse leger rukten de Zweden naar de bisdommen Verden en Bremen op.
    9 - Het Zweeds garnizoen van Zittau capituleerde op 2 januari 1644.
    10 - In opdracht van keizer Ferdinand III, dd. 15 december 1643, brachten de keizerlijke vredesonderhandelaars Johann Weichard von Auersperg en Johann Baptist Krane een bezoek aan de Deense delegatie te Osnabrück om enige geschilpunten te regelen; zie no. 6564 (dl. XIV). In de kwestie van de Zweeds-Deense oorlog durfden de keizerlijken nog geen concrete toezeggingen te doen (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 157-168 en p. 198-203).
    11 - De Venetiaanse ambassadeur Alvise Contarini (1597-1651) was op 16 november 1643 in Munster gearriveerd (DBI XXVIII, p. 82-91; Schutte, Repertorium II, p. 674-675). Zijn aanbod om als vredesbemiddelaar te Osnabrück op te treden werd nog in beraad gehouden (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 60-61 en p. 65-67).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]