eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    6737. 1644 februari 28. Van G. Keller.1

    Hochedler, gestrenger herr ambassadeur, hochgeneigter herr vnndt patron,

    Seit meinem jungsten2 ist diesess orthss nichtess weiterss vorgefallen, alss dass der herr graff von Awersperg sich verlauten lassen, dass vor weinig tagen er käyserl. befelch bekommen hette von hinnen nicht zuweichen,3 sondern vngeachtet dess Dänischen wesenss, auch wass sonsten noch einfallen möchte, biss vf den letzten man alhier zu verharren.4 Von den Frantzösischen gesandten aber vernimbt man noch nicht, dass sie ihrer zusage noch zur zeit wehren nachkommen, sondern viellmeher, dass sie vor 8 tagen noch vnbeweglich in dem Haag gestanden. Ess ist nunmeher an dem, dass ihrer ankunfft halber ich keine weitere vertröstung geben will oder kan, ich sehe dan, dass sie vorhanden seind. M[onsieu]r d'Avaux hat anher geschrieben,5 dass m[onsieu]r Servien erst eine reise nach Franckreich thuen sollte - wie man vermeint, vmb die ratification dessen, so in dem Haag mit den herren Staaten getractirt worden einzuhohlen6 - vnndt er allein vorauss nach Münster gehen würde. Wie aber nun die Frantzösische bedienten alhier vnss bereden wollen, soll solche reise nicht, sondern der gesampte anzug nach Münster vor sich gehen. Den erfolg müssen wir von der zeit erwarten.

    187

    Ich bin vnter dessen vnndt verbleibe negst trewlichster empfhelung zu göttlichem schutz,

    Ew. Excell. gehors[amber] diener,
    G.K. m.pa.

    Ossnabruck, den 18. Februarii anno 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 16 Martii.

    In dorso staat in een onbekende hand: Brieven van G. Keller m.p. in 't Hoogduyts 1640-1644. En: N.B. reflectief sijn tot Spierings brieven.7

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 12, 93. Eigenh. ondertek. Georg Keller was secretaris van de Zweedse gevolmachtigde Johan Adler Salvius te Osnabrück.
    2 - Kellers schrijven van 14/24 februari 1644 (no. 6729).
    3 - De keizerlijke vredesonderhandelaar Johann Weichard, graaf van Auersperg, wenste afgelost te worden. Hij moest echter op uitdrukkelijk bevel van de keizer, dd. 3 februari 1644, aanblijven (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen I, p. 258 en p. 264-265). In de tweede helft van september 1644 kon hij eindelijk zijn taken overdragen aan rijksraad Johann Maximilian, graaf Lamberg.
    4 - De stad Osnabrück was langzamerhand een buitenpost in het diplomatieke verkeer geworden. In een schrijven van 26 december/5 januari 1644 had koning Christiaan IV de leden van de Deense delegatie ter vredesconferentie opgeroepen om onverwijld naar Stade af te reizen. Op 30 januari/9 februari verlieten Gregers Krabbe en Christopher von der Lippe hun standplaats. De Hamburgse domdeken Lorenz Langermann hield zijn verblijf nog tot de tweede helft van augustus 1644 aan.
    5 - De Franse resident Melchior de Harod de Senevas, markies van Saint-Romain, had bericht ontvangen dat de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien onafhankelijk van elkaar de reis naar Munster zouden maken (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 171 en p. 173).
    6 - De nieuwe Frans-Staatse ‘alliantie offensive ende defensive’ werd op 1 maart in Den Haag ondertekend. Diezelfde week ontvingen de Franse gevolmachtigden een schrijven van kardinaal Jules Mazarin, dd. 27 februari 1644, waarin hij opmerkte: ‘On continue par deçà à estre extraordinairement scandalisé de vostre long sejour à La Haye ...’ (Lettres Mazarin I, p. XCVIII-XCIX).
    7 - Aantekening over de stukken die het Algemeen Rijksarchief te Den Haag in bruikleen had ontvangen van G.H.L. baron van Boetselaer, huis Houdringe bij de Bilt; zie Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven XXXIV(1911), p. 64-68 no. XXIII nos. 12 en 13.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]