eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7011. 1644 augustus [20]. Aan J. Oxenstierna.1

    Illustrissime et excellentissime domine,

    Verum est, quod Excellentia vestra in literis XXII Iulii ex Calendario vetere datis coniicit, Danos hucusque misisse triumphos rerum inanes,2 nec defuisse eis aures credulas, leve sane lucrum ex fraude non diu valitura. Sed liceat illis falsis rumoribus et se et alios pascere, dum res penes Suedos sit. Magnum sane decus Suedis hoc proelio partum est, et maiora videmur merito exspectare tum mari, tum et terra, partim contra Gallas-

    676

    sium,3 partim contra Langvedelam.4 De Rakoczio hic etiam quae audimus sunt prospera,5 sed totum hoc negotium ab aula Constantinopolitana pendet,6 quae natare videtur inter diversa consilia.

    Deus haec omnia ad bonam pacem dirigat, misertus tandem tot durissima patientium populorum. Idem, illustrissime et excellentissime domine, Excellentiae vestrae det omnia quae votis expetuntur,

    Excellentiae vestrae semper serviturus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, XVII/XXVII [sic] Augusti 1644.

    Adres: Illustrissimo et excellentissimo domino/domino Johanni Oxenstiernae, reginae regnique Suedici senatori, etc., summa cum potestate ad pacem legato, etc., libero baroni in Kymitho, etc.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): Baroni Oxenstiernae, plenipotentiario.

    Notes



    1 - Hs. Stockholm, RA, E 951, coll. J.A Oxenstierna ser, B II, Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 730 no. 1685, en Meerman, Epist. (BG no. 1222), p. 192. Afschriften aanwezig te Hamburg, Staats- und Universitätsbibl., Sup. ep. Uffenbachii et Wolfiorum, 42, 135 en 4o 38, 57; te Hannover, Niedersächs. Landesbibl., ms. XII, 746, f. 112, en te Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 24, 97. Antw, op no. 6986. Grotius voorzag de brieven die hij tussen 6 augustus en 10 september 1644 schreef, van dagtekeningen die niet altijd overeenkwamen met de datum van verzending.
    2 - De Denen gaven hoog op van de slag die koning Christiaan IV op 1/11 juli in ‘de Colberger Heyde’ (de wateren in de Hohwachter Bucht) met de vloot van de Zweedse admiraal Klas Fleming had geleverd.
    3 - Het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas, naderde de steunpunten van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson in het hertogdom Holstein. Berichten over een treffen tussen de twee legers waren nog niet tot Grotius doorgedrongen; vgl. no. 7013.
    4 - In de Gazette 1644, no. 98, dd. 20 augustus 1644, had Grotius kunnen lezen dat soldaten van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, op 3 augustus bij Rotenburg (ten oosten van Bremen), Verden, Langwedel en Ottersberg stonden.
    5 - De keizerlijke soldaten die onder bevel van Johann, graaf van Götz(en), de achtervolging hadden ingezet op het leger van de Zevenburgse vorst György I Rákóczi, waren teruggedreven. In hun nadeel werkte de vijandige gezindheid van de bevolking in het gebied tussen de rivieren Hornád (Hernád) en Tisza (Theiß) (Doc. Boh. VII, p. 115 no. 318, p. 117 no. 324 en p. 124-125 no. 352, en Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 352-353).
    6 - Vgl. nos. 7008 en 7010. Op dit moment waren alle ogen gericht op de missie van de keizerlijke diplomaat Hermann, graaf van Czernin, naar Constantinopel.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]