eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7124. 1644 oktober 31. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Voor ditmaal een meerders niet als dat van Lubeck de brieven medebrengen dat de conincklijcke Sweedsche vlote, 36 zeylen sterck, bij Wismar ancker gesmeten heeft den 9/

    112

    19 Octobris.2 Ende also sij daer tijdinge creeg dat 28 Deensche oorlogschepen ontrent het eylant Meunen waaren, heeft de conincklijcke vloote haer anckers geligt en daerop toegezeilt.3 God geve goede successen.

    Den overste Wrangel heeft de schanze te Nieustad op discretie verovert,4 80 Deenen gevangen becomen ende heeft sich met 900 mannen bij Lubeck onder commando van de oversten Gun en Botker5 geconjungeert om in Judlant de winterquartier te gaen betrecken. Voor Lubeck liggen 6 Sweedsche oorlogschepen. Men weet noch niet wel of Bredenburg aen de Deenschen is overgegaen.6

    Brieven van Leipsigh melden dat den landgraef van Hessen,7 met 300 paerden van Leipsich afgaende, bij een keysersche partije soude overvallen sijn, 60 dootgeslagen, 200 gevangen, doch hij soude sich gesalveert hebben. Daertegens wil men seggen dat Coningsmarck de voeragiewagens van de kaysersche soude becomen hebben.8 De seeckerhijt met den naesten.

    Waermede verblijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Hage, den 31 Octobris 1644.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 9 Nov.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 153. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De Zweedse oorlogsvloot, versterkt met een eskader onder bevel van de Zeeuwse Zweed Maerten Thijssen Anckarhielm, had op 5/15 oktober de haven van Kalmar verlaten. De schepen koersten langs de kust van Bornholm naar Møn (aankomst op 7/17 oktober). Op zoek naar de vijand gingen drie oorlogsschepen en een brander voor anker in de haven van Wismar (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 588).
    3 - Op 9/19 oktober kwam op het admiraalsschip van Karl Gustav Wrangel het bericht binnen dat 16 tot 17 Deense schepen onder bevel van Pros Mund onder Langeland en Lolland lagen. Omdat de wind plotseling opstak, gingen de Zweden niet onmiddellijk tot actie over. Enkele dagen later kregen zij bij het eiland Fehmarn de Deense vloot in het vizier. In de vroege morgen van de 13/23ste oktober gaf de opperbevelhebber vanaf de ‘Smålandz Leijonet’ (Smålandse Leeuw) het aanvalssein (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 585-592).
    4 - Kolonel Helmut Wrangel, bevelhebber van de Zweedse ruiterij in het hertogdom Holstein, probeerde weer toegang te krijgen tot de winterkwartieren in Jutland. Begin oktober nam hij een fort bij Neustadt (ten noorden van Travemünde) onder vuur (Gazette 1644, nos. 132 en 134, dd. 29 oktober en 5 november 1644). In de vroege morgen van de 13de oktober brak hij het verzet van de Deense garnizoenssoldaten (Gazette 1644, no. 137, dd. 12 november 1644).
    5 - De Zweden verbasterden de namen van de bevelhebbers van hun Schotse lichtingen. De assistentie kwam waarschijnlijk van de kolonels William Gwynn (Gun) en Christopher Potley (Botlei; Botker) (Oxenst. Skrifter 2. afd., VI, p. 865 en IX, p. 503).
    6 - De Zweedse oorlogsschepen brachten 1500 infanteristen aan land. Zij zouden ingezet worden tegen de Denen die al geruime tijd de vesting Breitenburg belegerden. Zij kwamen te laat: het Zweedse garnizoen was enkele dagen eerder accoord gegaan met de capitulatie (Gazette 1644, nos. 134, 137, 137[=140], dd. 5, 12 en 19 november 1644).
    7 - Landgraaf Friedrich van Hessen-Eschwege, kolonel in Zweedse dienst, had het graafschap Pinneberg verlaten. Begin oktober gaf hij gevolg aan een oproep van veldmaarschalk Lennart Torstensson. Op de laatste dag van zijn mars naar het Zweedse hoofdkwartier te Bernburg aan de Saale (15 oktober) stootte hij in de buurt van Delitzsch (ten oosten van Halle) op een keizerlijke eenheid. De overmacht was te groot; hij moest de aftocht blazen en redding zoeken in de stad (Gazette 1644, no. 134, dd. 5 november 1644).
    8 - De Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had verkenningsposten geplaatst langs de weg van Halberstadt naar Bernburg. Op de 15de oktober overmeesterde hij een keizerlijk konvooi (Doc. Boh. VII, p. 146 no. 428, p. 150 no. 436 en p. 152 no. 442).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]