eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7160. 1644 november 26. Aan S. Rosenhane.1

    Nobilissime et amplissime domine,

    Literae Nobilitatis vestrae ad me datae 26 Octobris gratissimae mihi fuere tum ob benevolentiae in me testimonium, tum quod dubitare nos amplius vetant de felice in Balthico mari proelio,2 in quo magnae sane domini Wrangelii populariumque eius virtutes emicuere. Videbimus, an ista nostrorum felicitas alias nobis sit datura priusquam maris usum hiems praecludat;3 trucia Danorum ingenia vix aliter ad pacem flecti potuere. Quodsi et in

    168

    Gallassium Torstensonio belli fortuna faveat,4 multum id quoque valebit ad praecidendas pacis moras quas nectunt Austriaci et Bavarici.5 Multum gaudeo rebus ipsis apparere nullam Suedis culpam assignari posse negotii istius tarditati.6 De verbis sociorum mentionem facientibus disputari, an ea instrumento datae potestatis inseri debeant, audieram,7 sed audio iam et Gallos cum caesarianis et Hispanicis de formula convenisse,8 inductos, credo, Suedorum exemplo, qui primi ad praecidendas controversias non necessarias fuere. At doleo Francofurti non ut oportet exceptas fuisse excellentissimorum et illustrissimorum legatorum Suedicorum literas.9 Spero tamen eas quae ad principes singulos missae sunt effecturas, ut quibus id negotii datum est non ultra morentur se in vestris locis sistere. Avebo autem omnem negotii istius processum cognoscere, ut si aliter nequeo, votis id adiutem.

    Deus Nobilitatem vestram servet,

    nobilis Amplitudinis vestrae studiosissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 16/26 Novembris 1644.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Rosenhan.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 736 no. 1705. Antw. op no. 7132, dd. 26 oktober/5 november 1644, beantw. d. no. 7191.
    2 - De overwinning die de Zweeds-Hollandse vloot van Karl Gustav Wrangel en Maerten Thijssen Anckarhielm op 13/23 oktober in de Fehmarnbelt had behaald.
    3 - Grotius dacht aan de strijd tegen het Deense koninklijke leger in Skåne (Schonen), en mogelijk ook aan een expeditie van generaal-majoor Karl Gustav Wrangel naar de Deense eilanden Lolland, Langeland, Funen en Seeland; vgl. nos. 7149, 7154 en 7155.
    4 - De Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson voerde aan de Saale een uitputtingsoorlog met het keizerlijke expeditieleger van Matthias, graaf Gallas. De druk werd de keizerlijken te groot: op 19/20 november verlieten zij hun kwartieren te Nienburg en Bernburg en weken naar Maagdenburg uit (Doc. Boh. VII, p. 155 no. 452 en p. 157 no. 459).
    5 - De Fransen betichtten de keizer en de hertog van Beieren van opzettelijke vertraging van het Munsterse beraad over de ‘emendatio’ van de keizerlijke, Spaanse en Franse volmachten.
    6 - De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden aanvankelijk ook enkele gebreken in de keizerlijke volmacht ontdekt, zoals de omissie van de aanspreektitel ‘potentissima’ in de titulatuur van koningin Christina. Op 24 oktober troffen zij met de keizerlijke gevolmachtigden Johann Maximilian, graaf Lamberg, en Johann Baptist Krane een vergelijk over de op 1/11 en 20/30 september ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück, getoonde formulieren (Acta pacis Westphalicae; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 36-38 en p. 40-42; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 367-370).
    7 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien bleven aandringen op een duidelijke uitspraak van de keizer en de koning van Spanje over hun bereidheid om de ‘confoederati et adhaerentes’ van koning Lodewijk XIV in de vredesonderhandelingen te betrekken (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 20-22, p. 33-34 en p. 208-211). De impasse in het beraad werd op 6 november door de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini doorbroken met een voorstel tot de volgende aanvulling in de keizerlijke en Spaanse volmachten: ‘Praeterea tribuimus dictis Plenipotentiariis nostris plenam ac sufficientem facultatem, ibidem conferendi, tractandi et concludendi dictam Pacem cum Confoederatis et Adhaerentibus praedicti Christianissimi Regis, etc.’ (Meiern, o.c. I, p. 277-280, en Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 200-209).
    8 - De keizerlijke en Spaanse gevolmachtigden verlangden een tegenprestatie van de Fransen. Zij behoefden niet lang te wachten op de instemming met de ‘emendatio’ in de Franse volmacht, dd. 20 september 1643: ‘De plus nous donnons plein et absolu pouvoir à nos dits Plenipotentiaires, de traitter et conclurre dans le mesme lieu, la ditte Paix avec les Conféderez et Adhaerents des dits Empereur et Roy Catholique, et passer etc.’ (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 202-204 en p. 354-355; Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 208-210; Die Französischen Korrespondenzen I, p. 622-630, en Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 53).
    9 - De ‘Literae dominorum legatorum Suecicorum ad Ordinum Imperii Romani deputatos, Francofurti ad Moenum degentes’, dd. 4/14 oktober 1644. De keizerlijke commissarissen te Frankfort, graaf Ernst von Öttingen-Wallerstein (1594-1670) en dr. Johann Christoph Metzger, wilden de ‘Deputationstag’ zo lang mogelijk bijeenhouden en weigerden een discussie aan te gaan over de beantwoording van de Franse en Zweedse uitnodigingen ter vredesconferentie (R. von Kietzell, ‘Der Frankfurter Deputationstag von 1642-1645’, in Nassauische Annalen 83(1972), p. 117-119, en Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 169).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]