eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7202. 1644 december 17. Aan J. de Wicquefort.1

    Nobilissime et amplissime domine,

    Excusatione nihil opus, damus hanc veniam et petimus vicissim quam saepe negotia exigunt; et libera debent esse ista non minus quam maris commercia.2 In epistola Nobilitatis vestrae data 5 Decembris3 multa mihi pergrata sunt, sed imprimis de meliore vale-

    254

    tudine domini Crosuicii,4 quem pluris facio quam verbis exprimere possum. Est plane natus ad res magnas. De literis Nobilitatis vestrae nihil dixi supra rem, plura dicere non audeo, ne, non dicam adulari, quod nunquam potui, sed nec blandiri, quod nec ipsum bene novi, videar.5

    In Scania puto hiberna Suedis quam Danis fore meliora.6 Magni sunt viri qui a Suedia7 quique a Dania ad pacificandas istorum regnorum res mittuntur.8 Ferocior erat Danus quam ut sine magno suo malo ad conditiones aequas perduci posset. Ordines Foederati circa honoris signa9 magnas reperient controversias paratas sibi:10 nimis inflarunt utrem.11 Via illa media quam ingressi sunt,12 enato hoc inter Suedos et Danos bello, saepe nulla via est, nec amicos parat, nec inimicos tollit.13 Sed multa video in ista republica ex rationibus privatis magis quam ex communibus utilitatibus agi. De principe aut rege designato Daniae mirum nihil adhuc ad nos certi pervenisse.14

    Magna est exspectatio15 an Saxonici et Hatzfeldici se iuncturi sint cum Galassio apud Magdeburgum aut alibi et, si id eveniat, Hassici se addituri sint Torstensonio;16 et quod iter capturus sit Torstensonius. Dux Lot[h]aringus et Glenius versus Maguntiacum ire hic putantur. Nescio an verum sit XXV millia Turcarum venisse ad Ragotskium, sed

    255

    credi video visirium Offensem ab ea praefectura demotum, quod minus quam debebat res Ragotskii promoverit.

    Deo gratias ago quod melius valet dominus Crosuicius, et spero Ordines Foederatos prudentia sua effecturos, ut quiescant res Transamasianae.17 Monasterii et Osnabrugae cum de praeviis ad pacem rebus transactum sit,18 spes est brevi appariturum qui sint qui pacem velint. Germani principes et civitates, si ipsi suam libertatem non curant, nemo externus eos liberos praestare poterit.19 Benshemum intelligimus a Bavaro vi ereptum Gallis et tantundem eos de Weinshemo sperare; esse autem dicuntur Bavari partim ad Heilbrunam, partim in Montanevio.20 Magalottius autem et Vaubecurtius Lotharingia non exeunt. Motta premitur. Elbeuvius huc venit, exspectatur et Gassio, valde inter se discordes.

    Nobilitas hic lege data iis qui iam moribus eam obtinebant, literis consiliariorum parlamenti,21 grandis consilii et rationum. Ad pecunias quaerendas ordines in locis ubi is mos est convocantur, euntque ea de causa princeps Condaeus in Burgundiam, in Normanniam Longevilius, in Britanniam Armoricam Milleraeius, qui mox Romam iturus dicitur obedientiae testandae causa legatus extra ordinem, ordinariam ibi legationem obituro Plessaeo Pralino. Nam San[c]ti Chaumontius huc revocatus redit rebus non ex regentium voluntate gestis.

    Mediolani parcendae pecuniae augentur cohortes, minuitur praepositorum numerus. Exspectantur ibi pecuniae a Neapoli; tempestas vero impedit, quominus equites ex Italia in Hispaniam transiere. Rex Hispaniae Madriti esse dicitur. Contra Tangres ab Hispanis captas Galli se consolantur quingentis Hispanorum caesis. Sed et marchio Tarracosae in Portugalliam nuntiatur intrasse. Papa IX cardinales facere meditatur et legatis regum contra praefectum urbis locos priores adiudicavit. Barbarini dicuntur tres milliones offerre duci Longevillano pro dynastia Novi Castelli apud Helvetios. Piccolominaeum audimus et aliis auctum honoribus et Velleris Aurei. Regina Angliae non probat quae facit elector Palatinus.22 Walleri copias a regiis credit caesas; de pace nihil sperat ob iniquissimas conditiones quas a parlamento legati ad regem attulere.

    Deus, nobilissime et amplissime domine, Nobilitatem vestram sospitet,

    nobilissimae Amplitudini vestrae addictissimus,
    H. Grotius.

    Lutetiae, 17 Decembris 1644.

    256

    Audimus 24 Novembris apud Wechaviam23 Hatzfeldium fuisse aut eius copias, Goetzium in montibus Walachiae capto Ledenicho multum incommodare Olmitiae, Glenium minari Hassiae Casselensi. Princeps Ludovisius ambit virginem natam ex fratre pontificis. Galli in Italia in Languis et Montisferratensi ditione capiunt hiberna, Hispani in tractu Genuensi.24 Bavarus vult credi se vere habiturum militem ad XXV millia.

    Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Vicquefortio.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 737 no. 1710.
    2 - De Hessische resident verontschuldigde zich mogelijk voor een onzorgvuldigheid in het briefverkeer. Misschien was zijn postpakket besteld op het adres van Abraham de Wicquefort (1606-1682), resident van de keurvorst van Brandenburg in Parijs (Schutte, Repertorium II, p. 288-289, en Briefw. C. Huygens IV, p. 101-102).
    3 - De brief is niet overgeleverd.
    4 - Adolf Wilhelm von Krosigk († 1665), geheimraad van Amalia Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin van Hessen-Kassel, had bijgedragen aan de terugkeer van de rust in Oostfriesland (infra, n. 17). Eind oktober was hij de uitputting nabij (no. 7167).
    5 - Grotius had steeds in het Frans met Joachim de Wicquefort gecorrespondeerd. De omschakeling naar een Latijnse briefwisseling juichte hij toe (no. 7154).
    6 - De Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn kreeg na het vertrek van het Deense koninklijke leger vrijheid van handelen in Skåne (Schonen). Slechts de Deense garnizoenen van Malmö en Kristianstad hielden nog stand.
    7 - Het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro had op 15/25 december moeten beginnen, maar op verzoek van beide partijen werd de aanvangsdatum eerst verschoven naar 15/25 januari en vervolgens naar 8/18 februari 1645 (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 127-129). Inderdaad stuurde koningin Christina een ‘zware’ delegatie naar de grensstad Kalmar: kanselier Axel Oxenstierna en de rijksraden Johan Skytte, Matthias Soop en Ture Bielke (Kernkamp, o.c., p. 150-151, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 452-457).
    8 - Supra, n. 7. Koning Christiaan IV van Denemarken liet zijn keuze vallen op rijkshofmeester Corfits Ulfeldt (Ulfelt), kanselier Christen Thomesen Sehested en de rijksraden Christoffer Urne en Jørgen Se(e)feld. Zij maakten over de Zweedse havenstad Helsingborg de reis naar Kristianopel-Brömsebro (DBL XIII, p. 307-308, p. 314-317, en XV, p. 181-182).
    9 - De Staten-Generaal hadden hun ambassadeurs geïnstrueerd om ‘precyse’ te letten op de Staatse ‘eer en tytulen’ (no. 7201).
    10 - Enkele geschillen over het recht op de eerste visite, de hoge hand en de titel ‘Excellentie’ hadden zich reeds voorgedaan. Het ernstigste incident tot nu toe betrof de eerste visite die de Staatse ambassadeurs Jacob de Witt, dr. Andries Bicker en Cornelis van Stavenisse daags na aankomst in Stockholm (2/3 augustus 1644) aan de Franse vredesbemiddelaar Gaspard Coignet, sieur de La Thuillery, hadden willen brengen. Een regeling kwam niet tot stand, omdat de Fransman weigerde hun de titel van ‘Excellentie’ te geven (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 321-324, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 123).
    11 - Vgl. Horatius, Satyrae 2, 5, 98.
    12 - Frederik Hendrik had de Staten-Generaal kunnen overreden om een ‘Via concordiae te attenteeren’ in de Zweeds-Deense oorlog (no. 6757 (dl. XV)).
    13 - Livius, Ab urbe condita 9, 3, 11-12.
    14 - Kroonprins Christiaan van Denemarken leek van de aardbodem te zijn verdwenen.
    15 - Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven, dd. 17 december 1644 (nos. 7200-7201).
    16 - De Hessische generaal-majoor Johann Geyso had op 2 december verbinding gekregen met het leger van de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson (Gazette 1644, no. 153(2), dd. 31 december 1644).
    17 - Adolf Wilhelm von Krosigk (supra, n. 4) en Joachim de Wicquefort, de Hessische resident in de Republiek, hadden eind oktober ingestemd met een troepenreductie in Oostfriesland. Het accoord was slechts een tussentijdse regeling. Op 25 december zouden afgezanten van alle betrokken partijen - de Staten-Generaal, de graaf van Oostfriesland en de landgravin van Hessen-Kassel - in Den Haag bijeenkomen voor het vaststellen van een definitieve overeenkomst (L. van Tongerloo, in Hess. Jb. Landesgesch. 14(1964), p. 257).
    18 - De gevolmachtigden in Munster en Osnabrück waren accoord gegaan met de termijn die de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini hadden gesteld voor het indienen van de eerste proposities: zondag, 24 november/4 december 1644 (Acta pacis Westphalicae; Diarium Volmar I, p. 220-221 en p. 226-228).
    19 - Verscheidene Duitse vorsten en standen hadden de beantwoording van de Franse en Zweedse uitnodigingen ter vredesconferentie in overweging genomen. De eerste aanzet gaf de Frankische Kreits (8 november 1644), weldra gevolgd door de bisschoppen van Würzburg en Bamberg, alsmede het stadsbestuur van Neurenberg.
    20 - De strijd om de ‘Bergstrasse’ (Montana Via).
    21 - ‘literis consiliariorum parlamenti’, lees: ‘filiis consiliariorum parlamenti’.
    22 - Zie no. 7199, n. 14. Koningin Henriëtte Maria van Engeland verweet prins Karl Ludwig van de Palts ontrouw aan de zaak van koning Karel I. Haar mening week weinig af van de verbaasde reactie van de koning op de ‘Motives and reasons concerning his Highness the prince Palatine's coming into England’ (K. Hauck, Karl Ludwig, Kurfürst von der Pfalz, p. 75 en 308; Aitzema (fo) II, p. 982; CSP Dom. 1644-1645, p. 26-27, p. 55 en p. 62-63, en CSP Ven. 1643-1647, p. 152).
    23 - De andere nieuwsbrieven geven: ‘Zwickau’.
    24 - ‘Hispani in tractu Genuensi’: in werkelijkheid schonk de Spaanse gouverneur van Milaan zijn troepen winterkwartieren in ‘le Duché d'Erme et autres provinces de cet Estat là’ (Gazette 1644, no. 150, dd. 17 december 1644).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]