eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7244. 1645 januari 9. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Wt der Moscou word bericht dat denselven vorst eene groote victorie tegens de Tartaren2 heeft bevochten ende deselve wt het velt geslagen. Dat men aen hetselve hof mede wel tevreden was over het getracteerde met het rijck Polen wegen de grensen.3 Oock word bericht dat als graef Woldemar4 sich op de jacht was vermaackende geweest, een onbekenden schoot wt eenige struycken desselfs graefs hofjuncker, Gundorff genaemt, neffens sijne zijde ter doot hadde geschooten. Men vermeent dat des grootvorstinnen broeder5 sulcx aengestelt heeft gehad, ende dat de schoot op den grave selfs gemeent is geweest.

    Tsedert mijnen lesten brengen de brieven van Hamburg mede dat den generael-major Alefelt sich met een deel Deensche volckeren wt Fuinen bij Hadersleven hadde geconjungeert ende wijder op Coldingen tegens den overste Helm Wrangel waaren gegaen.6 Doch is daerbij oock tijdinge gecomen dat denselven heere Wrangel de Deensche in campagne hadde gelockt, aengegrepen ende geslaegen, in der voegen dat de infanterie meerendeels gebleven ende 600 van de cavallerie nedergemaackt. Dit Deensche corpus soude in alles 6 à 7000 mannen sterck geweest sijn. De particularia, gelieft 't God, met den naesten. De Deensche stroeyen wt dat se niet geslagen, maer in goeder ordre geretireert souden sijn.

    Wt Coppenhagen word geschreven dat aldaer groote confusie en oneenichyt was,

    335

    manquement van gelt, courage, volck en ordre. Den rijckshofmeester Corvix Ulefelt7 moeste sich van 't hof absenteren, sijnde bij den coning van Dennemarcken quaelijck getracteert geworden, als wordende hem de schult gegeven van de leste Deensche nederlage te water, omdat hij niet genoeg bootsvolck op de schepen soude geset hebben. Het hooge waeter heeft aen de fortificatiën van Gluckstad over de 30000 rijcksdaelders schade gedaen.8 Ses Deensche capers of zeerovers sijn in zee, daertegens den heere generael-major Wrangel met eenige coninglijcke oorlogschepen mede van Wismar t'zee is gegaen om hun te besoecken.9

    Magdenburg blijckt van Coningsmarck en de Hessissche noch starck geblocqueert.10 Gallas heeft gesocht te eschapperen, maer tevergeefs, ende lijd met sijn volck grooten nood,11 moetende in plaetse van brood sich met groene kaese ende weinig pekelharinge behelpen, 'twelck de soldaten seer doet verloopen. Pegau en Zeits hebben sich aen den generael Torstenson overgegeven,12 die de meeste loop- en schuylplaetskens in Saxen laet demanteleren; versiet sich van peerden tot monteringe van sijne ruiters, also de voorige seer afgemat sijn, heeft oock sijne officiren bevoolen sich van alles te voorsien om een grooten tocht te doen.13 De tractaten tussen Sweden en Dennemarcken sullen niet eerder hun beginne nemen als den 15/25 deses maents.14

    Ick blijve, mijnheere,

    u. Excellentie dienstwilligste.

    Den 9 Jannuari 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 18 Ian.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 159. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - Tsaar Michael Fedorovitsj was verwikkeld in een strijd tegen de Tartaren en de Kalmukken in Kazan en Astrachan (G. Vernadsky, The Tsardom of Moscow 1547-1682, I, p. 372, en II, p. 548).
    3 - De ambassadeurs van de tsaar trokken de goede trouw van koning Wladislas IV in de kwestie van de ‘tsarevitsj’ Jan Faustyn Łuba niet langer in twijfel (no. 7109). Eind september 1644 beklonken zij het herstel van de diplomatieke betrekkingen met een verdrag over enkele betwiste gebieden aan de Pools-Russische grens (A.S. Radziwiłł, Memoriale III, p. 186-188 en p. 192, en S.M. Soloviev, History of Russia XVII, p. 75-84).
    4 - Valdemar Christian, graaf van Sleeswijk-Holstein, natuurlijke zoon van koning Christiaan IV van Denemarken, had de hand gevraagd van Irina, dochter van tsaar Michael Fedorovitsj. Omdat de graaf weigerde het geloof van de bruid aan te nemen, plaatsten de Moskovieten hem onder strenge bewaking. Na de dood van de tsaar, in juli 1645, mocht de ongelukkige eindelijk naar zijn vaderland vertrekken.
    5 - Het dodelijke schot werd in de bossen van Moskou gelost, mogelijk door een familielid van tsarina Eudokia Streshneva; zie de Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645: ‘Le Comte Woldemar ... n'y est plus si estroitement gardé, mais qu'estant allé à la chasse on avoit tiré un coup de mousquet qui a tué sur la place son maistre d'hotel près de lui, sans qu'on ait pû encor descouvrir l'autheur’.
    6 - De mars van de Deense kolonel Claus Ahlefeldt naar de Zweedse winterkwartieren in Jutland duurde maar kort. Op 5 januari kwam uit Hamburg het bericht dat kolonel Helmut Wrangel het gevaar had bezworen (Gazette 1645, nos. 9 en 12, dd. 21 en 28 januari 1645).
    7 - Koning Christiaan IV had rijkshofmeester Corfits Ulfeldt (Ulfelt) aansprakelijk gesteld voor de ondergang van zijn oorlogsvloot in de Fehmarnbelt. Een verzoening was echter op handen (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 596, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 450).
    8 - In de eerste dagen van de Zweeds-Deense oorlog had de Deense gouverneur van Glückstadt het omliggende land onder het water van de Elbe gezet (nos. 6634 en 6654 (dl. XV)).
    9 - De Zweedse oorlogsvloot onder bevel van generaal-majoor Karl Gustav Wrangel en admiraal Peter Blumme (Blomme) had zich teruggetrokken in de veilige havens van Wismar en Stralsund. Af en toe moesten de schepen nog in actie komen tegen Deense kapers voor de kust van Lübeck (Gazette 1645, no. 9, dd. 21 januari 1645).
    10 - Soldaten van het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, bijgestaan door de Hessische versterkingen van generaal-majoor Johann Geyso, beletten de in Maagdenburg achtergebleven keizerlijke infanteristen de toegang tot de bruggen over de Elbe.
    11 - Kolonel August Adolf Trandorf, gouverneur van Maagdenburg (Doc. Boh. VI, p. 365 no. 1051), hield zijn magazijnen gesloten voor het noodlijdende expeditieleger van Matthias, graaf Gallas (Gazette 1645, no. 6, dd. 14 januari 1645).
    12 - Daags na zijn overwinning bij Jüterbog (3 december) had de Zweedse opperbevelhebber Lennart Torstensson de aanval ingezet op het leger van de keizerlijke veldmaarschalk Melchior von Hatzfeldt und Gleichen. Zodra hij het verzet van het Saksische garnizoen van Pegau had gebroken, vervolgde hij zijn mars in de richting van Zeitz.
    13 - De Zweedse garnizoenen in Erfurt en Leipzig leverden kleding en ammunitie voor de wintercampagne (Gazette 1645, no. 6, dd. 14 januari 1645).
    14 - Het Zweeds-Deense vredesoverleg te Brömsebro, op de grens van Kalmar (Zweden) en Kristianopel (Denemarken), had op 15/25 december 1644 moeten beginnen, maar op verzoek van beide partijen werd de aanvangsdatum eerst verschoven naar 15/25 januari en vervolgens naar 8/18 februari 1645.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]