eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7312. 1645 februari 12. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    Pauca quae scribam habeo, cras enim iussu principis2 Gorichemum mittor, acturus de rebus Leerdamensibus,3 atque ita scribendi diem anticipo. Dominus Ludovicus Kinschotius, vetus amicus,4 gratias tibi agit pro filio5 bene recepto rogatque ut quam coepisti amicitiam porro velis continuare. Reigersbergius iunior etiamnum laborat variolis;6 liberi mei, qui iam Leidae sunt,7 eum in eodem hospitio expectant. Prodierunt his diebus

    455

    consilia variorum, Roterodami impressa,8 in quibus vix duo aut tria e tuis agnosco; velim scire an et reliqua tua edi velis.

    Festinanti veniam des rogo,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XIIo Februarii 16459.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 21 Febr. 1645.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 278. Eigenh. oorspr. Antw. op een ontbrekende brief van 4 februari 1645, beantw. d. no. 7330.
    2 - Frederik Hendrik deed opnieuw een beroep op de diensten van de Haagse advocaat Willem de Groot; vgl. no. 6765 (dl. XV).
    3 - Het vrije graafschap Leerdam was door het huwelijk van Anna van Egmond (1533-1558), gravin van Buren, Lingen en Leerdam, met prins Willem I in het bezit gekomen van het huis van Oranje-Nassau (De archieven van de Nassause Domeinraad 1581-1811, red. M.C.J.C van Hoof, E.A.T.M. Schreuder en B.J. Slot, Algemeen Rijksarchief, Den Haag 1997, p. 239-248).
    4 - Mr. Lodewijk (Louis) van Kinschot (1595-1647), auditeur van de Rekenkamer van Holland (NNBW X, kol. 463-464), dankte Grotius voor het gastvrije onthaal van zijn zoon Jasper (Caspar) op de Zweedse ambassade in Parijs.
    5 - Mr. Jasper Lodewijksz. van Kinschot (1622-1649) sloot zijn ‘tour’ af met een promotie in de rechten (C. Ph. L. van Kinschot, in Genealogische en Heraldische Bladen 7(1912), p. 23-33). In 1646 trad hij toe tot het gevolg van de Staatse delegatie ter vredesconferentie. Zijn elegante verschijning viel in de smaakvan de Franse gevolmachtigden. Al spoedig noemde men hem een ‘jeune homme de la Haye qui promet beaucoup de soi par ses poésies latines et par la connaissance qu'il a des belles-lettres’ (NNBW X, kol. 462-463, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 427).
    6 - Vermoedelijk Jacob (* 1625), halfbroer van Pieter en Johan van Reigersberch (De Navorscher 42(1892), p. 139-140). Hij herstelde van de pokken (variola maior).
    7 - Johan en Jacob de Groot studeerden rechten aan de Leidse universiteit.
    8 - Het eerste deel van de Consultatien, advysen en advertissementen, gegeven ende geschreven bij verscheyden treffelijcke rechts-geleerden in Hollandt, Rotterdam (Joh. Naeranus) 1645 (BG no. 796). Zie ook Appendix IV (Kort begrip van de gedrukte adviezen van Hugo de Groot) in de Inleidinge tot de Hollandsche Rechts-geleerdheid, ed. F. Dovring, H.FW.D. Fischer en E.M. Meijers, Leiden 1952 (BG no. 785), p. 350-351.
    9 - Men kan ook ‘XIo’ in plaats van ‘XIIo Februarii 1645’ lezen.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]