eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    486

    7330. 1645 februari 24. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Video te occupari in negotiis domus Nassaviae.2 Kinschotium vidi.3 Pransus est his diebus apud nos. De Reigersbergio spero nos intellecturos meliora.4 Mea responsa nolim edi ulla, nisi sint data in magnis quaestionibus et approbationem habeant eruditorum.5 Saepe enim obruimur in rebus talibus.

    Tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    24 Februarii 1645.

     

    Abiit iam in Catalaniam Harcurtius.6 Parat se itineri Germanico dux Longavillanus, sed prius visurus Normanniam. Annotata nostra ad Acta7 iam finem habent.8

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 976 App. no. 743. Antw. op no. 7312, beantw. d. no. 7350.
    2 - De Haagse advocaat Willem de Groot had in opdracht van Frederik Hendrik een bezoek gebracht aan Gorinchem. Vermoedelijk hield zijn reis verband met een onderzoek naar de rechten van het huis van Oranje-Nassau op het vrije graafschap Leerdam (De archieven van de Nassause Domeinraad 1581-1811, red. M.C.J.C van Hoof, E.A.T.M. Schreuder en B.J. Slot, Algemeen Rijksarchief, Den Haag 1997, p. 239-248).
    3 - Mr. Lodewijk (Louis) van Kinschot, auditeur van de Rekenkamer van Holland, was ingenomen met het gastvrije onthaal dat zijn zoon Jasper (Caspar) op de Zweedse ambassade in Parijs ten deel was gevallen.
    4 - ‘Reigersbergius’ - vermoedelijk neef Jacob van Reigersberch - herstelde van de pokken (variola maior).
    5 - Een opmerking naar aanleiding van de publicatie van het eerste deel van de Consultatien, advysen en advertissementen, gegeven ende geschreven bij verscheyden treffelijcke rechts-geleerden in Hollandt, Rotterdam (Joh. Naeranus) 1645 (BG no. 796). Willem en Pieter de Groot openden hun dossiers pas na Grotius' overlijden; zie het derde deel, tweede stuk, van de Consultatien, Rotterdam (Joh. Naeranus) 1648 (BG no. 799).
    6 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 24 februari 1645.
    7 - In een brief aan zijn correspondentievriend André Rivet, dd. 24 februari 1645, sprak de Parijse raadsheer Claude Sarrau vol lof over de voortvarendheid van Grotius' nieuwe drukker: ‘L'Imprimeur continue l'edition des Annotations de Mr. Grotius sur le reste du Nouveau Testament. Il y en a 50 feuilles de tirées qui se portent droict chés l'aucteur comme si c'estoit pour son compte. C'est là que les Theologiens trouveront à censurer. J'apprens que quelques uns qui en ont veu des feuilles en parlent ainsi. Il presse fort les ouvriers qui en font 9 et 10 feuillets [à la] semaine. Ce sera un ouvrage de 300 feuilles’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 55).
    8 - Tomus secundus van Grotius' Annotationes in Novum Testamentum verscheen in 1646 op rekening van de auteur ‘apud viduam Gulielmi Pelé, via Jacobaea sub signo Crucis Aureae’ (BG no. 1138). Het derde deel (pars tertia ac ultima) werd in 1650 uitgebracht, eveneens te Parijs, maar nu bij de weduwe Théodore Pépingué en Etienne Maucroy (BG no. 1141).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]