eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    503

    7340. 1645 februari 27. Van P. Spiring Silvercrona.1

    Mijnheere,

    Den heere overste Helm Wrangel is onverwacht met sijne troupen ontrent Hamburg aengecoomen,2 hij selfs eenige dagen in de stad gelogeert geweest en heeft de brugge te Altena, die den coning van Dennemercken in prejuditie van de stad Hamburg hadde bouwen laeten,3 gans afbreecken laeten. Heeft de Deenschen in haere Marschlanden4 over hals en cop gejaegt ende sich met sijn corpo tot Utersen ende tegens eene schanse te Elmeshoorn geset, 'twelck den vijant hoochelijck heeft verdrooten. Dieswegen den generael artillerie-meester Bauwr, generael-major Alefeld met 700 paerden wtgaende, meenden den heere oversten te overvallen. Maer sij sijn soodanig ontfangen geworden dat 113 - daeronder den generael-major Alefeld soude sijn5 - op de plaetse doot sijn gebleven, 115 gevangen ende in de 400 paerden becoomen. Waerop den heere overste Wrangel in de Marschlanden is geruckt; ruïneert en brand daer alles, daermede den vijant aldaer wijder geen schuilplaetse en houde.

    Den heere generael-major Coningsmarck is bij Boxtehude aengecomen;6 heeft met 800 soldaten, verdeelt in 9 schepen, eene entreprise op het Oude Land voorgenomen, die wel gesuccedeert is, gelijck hij dan hetselve machtigt heeft, soodat het nu Boxtehude selfs wel mochte gelden. De Hessische souden Heldringen becoomen hebben.7 Van beyde de hooftarmeën en hebben wij niet anders als dat se tegens malcanderen liggen, beyde geresolveert een hooftslagh te leveren.8

    Deses staats provintiën sijn tegenwoordigh principalijck delibererende op de saacke van Sweden en Dennemarcken om eene resolutie te vatten tot antwoorde van haere conincklijcke Mayesteyts resolutie,9 die de heeren ambassadeurs Bicker en Stavenesse wt

    504

    Sweden hebben medegebracht.10 Ondertussen is een strict verbot wtgegaen op lijfstraffe dat geene schepen sullen te vaaren hebben op oosten en Norwegen voor den tijt die hun sal genomineert werden.11

    Warmede u. Excellencie bevelende in de protectie Godes, verblijve,

    u. Excellencie dienstbereitwilligste.

    Haage, den 27 Februari 1645.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 8 Maert.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 13, 165. Niet ondertek. De brief is van de hand van Spirings secretaris Pieter Pels.
    2 - De Zweedse kolonel Helmut Wrangel verliet zijn kwartieren in Eckernförde en trok aan het hoofd van 1000 ruiters naar Altona. Op 17 februari maakte hij de brug over de Elbe onklaar en zette over Uetersen en Elmshorn (ten oosten van Glückstadt) zijn mars voort. Onderweg stootten zijn manschappen op de ruiterij van de Deense bevelhebbers Frederick von Bauer en Claus Ahlefeldt (Gazette 1645, no. 27, dd. 11 maart 1645, en ‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 322).
    3 - Het stadsbestuur van Hamburg had in 1643 bezwaar gemaakt tegen de bouw van een Deense paalbrug in Altona (H.-D. Loose, Hamburg und Christian IV. von Dänemark während des Dreissigjährigen Krieges, p. 99).
    4 - De ‘Marschlanden’, het land tussen Elbe en Eider, in het bijzonder Dithmarschen (Historisches Ortsnamenlexikon von Schleswig-Holstein, Neumünster 1992, p. 450).
    5 - De Denen vluchtten het moeras in; zie Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 626: ‘Generalleutenanten Bauer und Alefeldt sind von dehnen pferdten abgesprungen und biss unter die armbe durchs wasser kaum entkommen’.
    6 - Het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, had koers gezet naar Buxtehude en Stade ‘im Alten Land’ (Gazette 1645, nos. 26 en 27, dd. 11 maart 1645, en ‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 321-322).
    7 - De Hessische generaal-majoor Johann Geyso verleende de keizerlijke commandant van de vesting Heldrungen op 14 februari een vrije uittocht (Gazette 1645, no. 28, ‘extraordinaire du XV mars 1645: La prise du chasteau d'Heldrunguen en Allemagne par les Hessiens; avec les articles de sa capitulation’).
    8 - De strijd van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson tegen het keizerlijke leger in Bohemen.
    9 - Koningin Christina en de Zweedse rijksregenten hadden de Staten-Generaal in brieven van 5/15 november 1644 een nieuwe kans geboden om een resolutie te nemen over hun deelname aan een wapenvereniging ter ‘versekeringh van de veyligheyt en vrijheyt van de scheepvaart en koophandel in d'Oost en Noord-Zee’ (art. 1 van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640) (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 315-319).
    10 - Na de terugkeer van de Staatse ambassadeurs dr. Andries Bicker en Cornelis van Stavenisse (25 januari) was er in de vergadering van de Staten-Generaal een discussie op gang gekomen over de vraag of een oorlog tegen de koning van Denemarken wel strookte met de Staatse politiek van strikte neutraliteit ten opzichte van de keizer en het Rijk (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 178-189). De beslissing viel op 19 april 1645.
    11 - De Staten-Generaal stelden ieder jaar bij plakkaat de datum vast voor het uitzeilen van de koopvaarders naar de Sont en Noorwegen. Wie vóór de geoorloofde tijd het anker lichtte, liep de kans zijn schip en goederen te verbeuren (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 50-52 en p. 186-189, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 627). De algemene zeildag was aanvankelijk op 15 mei gesteld, maar de konvooivloot van vice-admiraal Witte de With lag pas op 9 juni klaar voor vertrek.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]