eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7451. 1645 juli 26. Van N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick schrijve desen om den bijgaenden voor mijn vertreck naer Zeelant, daer ick soo datelijck naertoe gaen,2 te accompangeren. Voor het begin van September meen ick vandaer niet weder te keeren; sal echter bijaldien occasie voorvalt niet laten uEd. te advyseren, consider[er]ende uyt de beginselen dat de expeditie daer trager vallen sal. De redenen van uEd. lanck verblijff tot Suderacker ende verrichten aldaer sullen wij verstaen uyt uEd. brieven, die ons tot noch vandaer niet sijn geworden, wesende die van den 8 uyt Colmarn de leste. Connen nochtans wel affnemen uyt schrijvens van den heer De Geer van den 27 Juny, hetwelcke accuseert twee vooraffgesonden pacquetten - daer apparent voor ons wat bij sal sijn -,3 dat het uEd. versuym niet en is.

    Het tractaet op agreatie bij de ambassadeurs met den conynck van Denema[r]cken

    692

    gesloten4 verstaen ick niet dat tot noch toe is geapprobeert ende bijaldien de croon Sweden de steden aen de Oostzee gelijcke vrijheyt heeft bedongen die sij selffs geniet in de tollen van den Eresont,5 sullen de onse haer niet connen excuseren dat op het tractaet van 1544 niet en hebben geürgeert, ende in forma oordeelt men met voorsichtych te hebben geprocedeert finalijck sonder Sweden te hebben gesloten.6

    Naer het veroveren van Marsdyck hebben de Fransen Linken op de Colme belegert om de pas van die riviere te verseeckeren ende meteenen tusschen Marsdyck, Grevelynge, Watten7 ende dat fort Bourburg te benauwen.8 Soolange het Franse leger daer vast is, oordeele ick niet het onse yet sal entreprenneren, sijnde oock niet apparent dat het geoccupeerde ende versterckte fort bij den heer van Brederode over de Moervaert sal connen worden geconserveert,9 hoewel met maecken van hoornwercken ende andere fortificatiën toeleg daerop is gemaeckt.10 Uyt Engelant hebben wij met den lesten ordinaris geen tijdyngen gehadt.11 In Brabant ende Vlaenderen is groote schaersheyt van gelt. Seven Oostindische scepen hebben haer gisteren onder het lant vertoont.12

    693

    UEd. joucksten blijft noch gequest ende gevangen tot Margentheym in Francken ende heeft den generael Mercy, versocht sijnde hem tot Franckfort tot beter cure te mogen laten transporteren, het op verboth van den Beyervorst van geen gevangenen te ontslaen, geëxcuseert,13 hoewel onder presentatie van genesen sijnde wederom in gevanckenisse te keeren. Godt wil hem bewaren ende uEd. reyse geluckelijck ende voorspoedelijck tot salycheyt dirigeren.

    Desen 26 July 1645.

     

    Soo ick desen soude sluyten, ontfange ick uEd. schrijvens van den (1)4 Juny uyt Suderacker.

    Adres: Monsieur/monsieur de Groot, cy-devant ambassadeur de la couronne de Suede en France.

    Bovenaan de brief staat in een onbekende hand: 1645, den 26 Iulii.

    Notes



    1 - Hs. Linköping, Stifts- och Landsbibl., Br. 2, no. 44. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Antw. op no. 7439 en een schrijven uit Söderåkra, dd. 4/14 juni 1645. De brief bereikte Stockholm na Grotius' afscheid van koningin Christina van Zweden.
    2 - Nicolaes van Reigersberch bracht een bezoek aan zijn broer David, rekenmeester van Zeeland te Middelburg; zie ook Rogge, Brieven van en aan Maria van Reigersberch, p. 257-258.
    3 - ‘accuser réception’: de ontvangst bevestigen. De Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer beschikte in de haven van Göteborg over een eigen koeriersdienst op de Republiek.
    4 - De Staatse ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck, Joachim Andreae en Jacob de Witt hadden op 7 juni met de Deense commissarissen te Brömsebro-Kristianopel overeenstemming (agreatie) bereikt over een tariefverlaging van de ‘Oresuntische tollen ... niet alleen verre onder den voet van anno 1628, maer selffs van anno 1600 ...’ (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 221-224; Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 497-505, en Aitzema (fo) III, p. 9-13).
    5 - Kanselier Axel Oxenstierna en de rijksraden Matthias Soop, Ture Bielke en Ture Sparre stelden strengere eisen aan een vrede met koning Christiaan IV van Denemarken. Met grote vastberadenheid drongen zij bij de Deense commissarissen Corfits Ulfeldt (Ulfelt), Christen Thomesen Sehested, Christoffer Urne en Jørgen Se(e)feld aan op erkenning van de vrije doorvaart door de Sont en de Belt, niet alleen voor de ingezetenen van het Zweedse koninkrijk (Zweden, Finland, Ingermanland, Estland, Lijfland), maar ook voor de inwoners van Pommeren en de stad Wismar in Mecklenburg (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 155-157, en Fridericia, Danmarks ydre politiske historie II, p. 466-476).
    6 - De Staten-Generaal herinnerden hun onderhandelaars te Brömsebro-Kristianopel in een schrijven, dd. 28 juli 1645, aan het achtste artikel van hun instructie van 19 april 1645, bevattende het voorschrift dat zij moesten streven naar de terugkeer van het Sonttoltarief ten tijde van het erftractaat van Spiers van 1544, ‘doch soo sulcx niet en souden konnen worden gheoptineert, soo sullen de Heeren Ambassadeurs op voorgaende verklaringhe van ‘non prejuditie’ daer van ‘gradatim’ moghen wijcken, ende haer deses aengaende reguleeren, als hun bij secreete acte apart sal worden gelast’ (Aitzema (fo) III, p. 4-9, en Kernkamp, o.c., p. 219-221).
    7 - Het leger van de ‘generalissimus’ Gaston van Orléans dreef de Spanjaarden op 10 juli uit het fort Mardyck. De pas bij Linck (Lynck) aan de Colme, op de weg van Watten naar Gravelines (Grevelingen), viel op 23 juli in Franse handen.
    8 - Ook de belegering van Bourbourg bracht de ‘generalissimus’ tot een goed einde. Op 9 augustus opende het Spaanse garnizoen de poorten voor de Fransen (Chéruel, Histoire de France pendant la minorité de Louis XIV II, p. 78-83).
    9 - De Staatse veldmaarschalk Johan Wolfert van Brederode gaf op 24 juli gevolg aan de order om het fort ‘Miseria’ aan de Moervaart (Wachtebeke en Moerbeke) op te blazen (Briefw. C. Huygens IV, p. 175-177 en p. 179-182).
    10 - Op 5 oktober bracht Frederik Hendrik zijn ‘desseyn ende entreprinse’ op Hulst ten uitvoer. De Spanjaarden staakten de strijd op 4 november (Het Staatsche leger IV, p. 146-149).
    11 - Men wachtte op tijdingen over de strijd van ‘the new modelled army’ van Thomas Fairfax tegen het koninklijke leger. Het gerucht ging dat koning Karel I na zijn nederlaag bij Naseby (14/24 juni) naar Wales was gevlucht (CSP Ven. 1643-1647, p. 196-198, en ‘Brieven van den gezant in Engeland’, in Kroniek HG 25(1869), p. 51-52).
    12 - De terugkeer van de Oostindiëvaarders Delft, Malakka, Witte Olifant, Oranje, Zeelandia, Banda en Haarlem (Dutch-Asiatic shipping III (Homeward-bound voyages), p. 48-51).
    13 - De Frans-Weimarse ‘aide de camp’ Dirk de Groot had het slagveld van Bad Mergentheim (‘la bataille de Mariendal’, dd. 5 mei 1645) niet ongeschonden kunnen verlaten. Op voorspraak van de Zwabisch-Beierse veldmaarschalk François de Mercy († 3 augustus 1645) mocht Grotius' jongste zoon in de eerste week van juli herstel zoeken in Frankfort (no. 7447).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]