eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1083. 1626 april 29. Aan N. van Reigersberch.1

    [Grotius meende] niet donkerlijk ... te konnen merken dat de voorgemelde Staetsgezant [François van Aerssen], nu te Parijs gekomen zijnde,2 zich heimelijk ter gunste van voorname hovelingen zocht in te wikkelen en tegens hem - De Groot - zijn naedt te naeien;3 ... schreef hij in een brief van den negenentwintigsten van Grasmaendt:

    Men leit ... hier alle practijken aen om mij uit mijn vaderlandt, ja uit alle hoeken van de werelt te sluiten en te doen dansen zoo men wil.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, RK, H 7i, eigenh. oorspr.; beschadigd. Gedrukt in Brandt-Cattenb., Leven I, p. 352 (fragment, gedeeltelijk gedrukt in no. 1083 (dl. III)).
    2 - Op 29 oktober 1625 had François van Aerssen in de vergadering der Staten-Generaal afscheid genomen. Op 9 mei 1626 bracht hij rapport over zijn buitengewone ambassade uit (Schutte, Repertorium I, p. 5-6).
    3 - ‘zijn naad naaien’, zijn gang gaan, zijn kans waarnemen (WNT IX, kol. 1339-1340, met vermelding van deze plaats).
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]