eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1205. 1627 december 20. Van J. Brasser1.

    Laus Deo. Den 20 December 1627. In Amsterdam.

    Mon couzijn,

    Ick hebbe ontfangen uwer E. bryeven van 13 ende 26 Nov., uwe E. bedanckende van de particulariteyten, ende sijn overt vertreck van de Engelse hyer vele luyden seer verblijt. Godt geve den vrede tussen Vranckrijck ende Engelant mach getroffen werden, den noodt is sulckx wel vereysende, biddende, zoo daertoe aparentie es, ons met een letterken mede te delen, alsmede off die van Roschel haer noch niet aen haeren coninck begeren te subjecteren.

    Nyeuws hebben wij nyet, dan dat een gedeelte van keysers volck gekoomen es in Oldenburger- ende Eemderlandt, om dese winter aldaer te inquartieren, twelck hyer wat alteratie veroorsaeckt. Ick vrese hij ons nyet ongemoeyt sal laten. In somma wij hebben nyet dan swaricheyt aen alle canten, Godt wil hem over ons vaderlant erbarmen, want ons hangen donckere wolcken overt hooft.

    De saecken van den coninck van Denemarcken2 staen meest als te vooren, heeft het eylandt van Fuynen meest wel gesterckt. De rijckx Raden, soo sij voorgeven, hoopen de Sont wel te beschermen, maer daer wert bij enige aen getwijffelt.

    Hyer es gearriveert een schip van Coninxberge in 3 weecken, brengende mondelinge tydinge, dat daechs voor sijn vertreck daer advyssen gekoomen waren, dat den rijxdach tot Warsouw geƫyndicht ende aldaer beslootten was de oorlooge jegens Sweeden te continueren. Dan zijne bryeven maecken daervan geen mentie, de meeste sekerheyt sullen wij metten naesten boode hebben. Est soo, tsal voor den coninck van Denemarcke ende ons seer qualick koomen.

    Onse geestelickheyt gaet noch opten ouden voet, ende soo weynich als den aeckster zijn hippelen can laten, zoo weynich konnen zij haar fulmineren laten, waermede zij veel aensyens bij de verstandigen verlyesen.

    Hyermede na vrundelicke groetenis Godt almachtich bevoolen, sonder te vergeetten uE. huysvrouw.

    Uwer E. dienstw. cousijn
    Joost Brasser.

    Uwer E. bryeff op Emden es wel bestelt.

    Adres: Aen Mijn heere Mijn heere Hugo de Groot tot Parijs. Francq.

    In dorso schreef Grotius: 20 Dec. 1628 (!) Brasser.

    Notes



    1 - Hs. Bibl. Gem. Rotterdam. Coll. Rem. Kerk, cat. v. hss. no. 810. Eigenh. oorspr. Gedrukt Oud-Holland IX (1891), p. 247.
    2 - Christiaan IV.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]