eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1308. 1628 september 6. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    UE. is ten deele bekent de groote obligatie, die ick eertijds, noch in Holland sijnde, gehadt heb aen mijnheer den president de Thou2 boven de algemeene, die alle de luyden aen hem hebben, die d'historie ende de waerheit beminnen. Hier sijnde is t'sijnen huise, dat ick de eerste vrundschap heb gemaect ende veele vrundschap genoten, insonderheit in het gebruicken van sijnen seer treffelijcke bibliothèque. Daerom soo veel ick can bidde ick uE. dese twee sijne soonen haer te toonen, dat uE. haer estimeert ende haer goede vrundschap condt doen hebben. Sij sijn hiervan groote vrunden ende het sal mij goed doen, dat sij sien, dat wij in 't landt mede vrunden hebben.

    Den VI Septembris XVIcXXVIII.

    UE. seer dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Adres: A monsieur Monsieur Reigersberg, conseiller à la Cour de Parlement à la Haye.

    In dorso schreef Reigersberch: broeder de Groot tot Paris den VI Septemb. 1628. brieff van recommandatie Pres. de Thou medegegeven.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. H12g. Eigenh. oorspr.
    2 - De historicus Jacques Auguste de Thou (Thuanus), die in 1617 was overleden. Zijn zonen waren François Auguste (geb. 1607 en in 1642 onthoofd), Jacques Auguste (later, in de jaren 1658 tot 1660, ambassadeur van Frankrijk in de Republiek) en de jongste, Achille Auguste, die in 1635 overleed. Welke twee van de drie hier bedoeld zijn, kan ik niet met zekerheid uitmaken; ik vermoed François en Jacques.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]