eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    Bijlage no. 9. Bij no. 1322.
    Brief van Maria van Reigersberch aan N. van Reigersberch.1 dd. 14 oktober 1628.

    Mon frère,

    Mijn man heeft mij gheobligeert, dat ic deze weinigh regulen moet schrijven.

    Neef Maximiliaen2 is dese weecke bij zijn neef3 gheweest, die hem vraeghde, hoeveel kinderen dat wij hadden. Hij zeide vijf. Hij vraghde, of zij altemaellen hier waeren. Neef zeide: drie ende de andere twee in Hollandt om te studeren. Hij vraeghde, of onse dochter4 noch niet ghetroudt en was. Neef zeide neen. Zeide: verdriedt het u moei hier niet, het is al langhe, dat se hier gheweest heeft? Ons neef zeide: neen, mijn moei is hier zoo gaeren als in Hollandt. Hij antwoorde: het is altijdt noch beeter bij zijn vrienden te zijn, zij hebben hier lange gheweest; het is tijdt, dat se wederom in Hollandt commen, daer moet op gheledt werden, u oom is een fraei ende gheleerdt man. Mijn man ende ic zijn van diversche opinie; ic ben van opinie, dat hij wel wilde, dat mijn man ende hij wel waeren, alzoo hij weet, dat hij vianden ghenogh heeft en dat den tijdt misschien commen sal, dat hij vrienden ghebreck sal hebben. Maer hoe hij dit varcken wel wassen sal, dat is de questy. Ic en hebbe wt niemandt connen verstaen, dat hij qualijck van mijn man spreckt als wt zijn confrater, hetwelcke ic weet dat leugens is.

    Wat uE. behangsel belangt, hebbe uE. gheschreeven, dat hier sulcke sarge geene en is. Aengaende nicht Pieternellens5 en kan niet begrijpen, dat het zoo smal is. Laet zij mij een pertenente maete zenden ende ten naesten bij schrijven, hoeveel zij deraen wilt besteedt hebben. Daer en wert noch geen tijdt verzumdt, alzoo de ambassadeurs noch niet en gaen. Ic hebbe haer mouwen, bortge ende schoedtge ghesonden, omdat het hier beeter ghemackt werdt. Ic hebbe aen onse nicht Vosberge6 gheschreeven, alzoo zij aen mij een brief ghesonden heeft. Als uE. bij haer compt, zoo mackt eens een diskoers van ons om te hoeren, wat zij zeggen sal. Hij heeft mij een deel commissiën ghegeven voor de vrou van Houthin7 te Sluis ende voor de vrou de Voerde8, twee van onse beste vrienden, doch sal zoo wel mijn best voor haer doen als voor iemandt anders. Adieu.

    Notes



    1 - Gedrukt Rogge, Br. van en aan Maria v. Reigersb., p. 168.
    2 - Maximiliaan Campe; zie no. 1322, p. 388 n. 8.
    3 - Rogge t.a.p. tekent hierbij aan: ‘Aan geen ander dan aan Fr. van Aerssen kan hier gedacht worden. Hij was waarschijnlijk door zijne vrouw Petronella Borre een bloedverwant van Campe’. De ‘confrater’ is Caspar van Vosbergen.
    4 - Cornelia.
    5 - Petronella Campe; zie no. 1296, p. 362 n. 4.
    6 - De vrouw van Caspar van Vosbergen, Barbara Panhuys.
    7 - Olympia de Hastaing, de vrouw van de vlootvoogd Willem de Zoete gezegd Hauthain.
    8 - Misschien Jkvr. Clara de Hinojosa, de vrouw van Jhr. Johan van Wassenaer-Duvenvoorde; zie over hem no. 1331, p. 399 n. 9.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]