..............................................
En hier, wat zal ik zeggen? Men ziet, dat ik door goed noch quaedt niet ter mis wil gaen. Men ziet, dat ik geen voornemen heb ten aenzien van ons landt, dan tot behoudenis van wettige vrijheit. Men ziet, dat mijne wederpartijen sterk zijn en in den staet groot gezag hebben. Wat hieruit volgen zal bij een natie, die zoo wispeltuurig is als deze2, zal uw E. best konnen besluiten.
..............................................