eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1421. 1629 september 7. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    Door den lesten ordinaris hebbe ick uEd. laeten weten twee brieven gelijckelijck ontfangen te hebben. De faulte moet wesen, dat sij aldaer blijven leggen, want aengaende Meusnier2, die de saecken van Vranckrijck doet, is deselfde, die bij mij woont ende die gedaen heeft tsedert het vertrecke van Baugy3; hebben hem daerover geordonneert 12 hondert guldens tot de kompste van Botru4. Ick hebbe dese

    94

    vacatie toegelaeten met consent van de princes5 alhier, want int eerste veele menschen daerop murmureerde. Ick soude wel blijde sijn, koste dese cleyne beginselen hem in eenige continuele conditie brengen, alsoo ick weynich apparentie sien, dat hij soo lange ick leve van mij voor sijne getrouwe ende langduerige diensten kan beloont werden.

    Mijn neef6 heeft int leste gescreven ende bedanck hem seer van sijnen huysheer7, doch is noch vroege; hij vermaent niet, dat hij te Charenton te kercken gaet. Men hadde hier gehoort, dat Wesel soude weder belegert werden, maer daervan sal voor dese mael niet vallen. Den gouverneur8 wert bij veele geexcuseert ende naer mijn oordeel heeft hij nochte de Spangnaerts geen schult, alsoo hij diligent genoech is geweest ende sij haer wel hebben geweert, maer de Duytschen hebben haer geweer nedergeleyt ende niet willen vechten. Souden mede voor de open plaetse geweest sijn 7 sentinellen, waervan 5 omgekoft waeren ende 2 Spangnaerts sijnde dootgeslaegen. Des gouverneurs paert is in de open plaetse onder hem geschoten, soodat hij groot perijckel liep om doot geslaegen te werden, ten waere geweest yemant riep: het is den gouverneur.

    In den Bos hebben sij noch goede moet om soo haest niet over te geven; den prins doet groote naersticheyt om een eynde te hebben, twelck van beyden sijde veel volcks kost; onderentusschen sal men hier middel soecken om te ontsetten, maer op wat maniere, daertoe sijn mijne oogen te duyster.

    Graef Heindrick9 is noch tusschen Wesel ende de IJssel; hij en kan nochte in hel, nochte in hemel soo wel bij de Nederlanders, Duytschen, als Spangnaerts. Ick bekenne gaerne, dat ick sijne methode niet en verstae. Daer kompt noch keysers10 secours ende wert het leger in Brabant met nieuwe lichtinge gesterckt tot 12 duysent man. Wt Duytslant wert mij gescreven van den 29 Augusti, dat Frietlant11 met sijne troupen in Swabenlant is, soo hij niet naer Italien gaet ende dat de saecken daer te neder werden geleyt; sal sonder twijffel die macht gebruyck werden tot wtroyeinge van de luterraenen. Of Vranckrijck hier onder niet sal speelen, sal men sien. Mijn dunck, dat den keyser die reformatie wel hadde mogen achterlaeten.

    Hier sijn twee Fransche cavalliers de Malta gepasseert, weten veel te seggen van de toerustinge ter see in Vranckrijck.

    Ick doen mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrouwe ende familie, blijvende,

    95

    Mijn Heer,

    UEd. gansch ootmoedigen dienaer
    W. d'Oldenbarnevelt.

    De Staeten hebben Eyndhoven genomen.

    Brussel den 7en September 1629.

    In margine schreef Grotius: 7 Sept. 1629. Stoutenburg.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. A 4 c. Eigenh. oorspr. Gedrukt Kroniek Hist. Genootsch. te Utrecht 1873, p. 446.
    2 - Zie over deze Meusnier III no. 1150, p. 132 en n. 1. aldaar.
    3 - Nicolas de Baugy, sedert augustus 1628 Frans gezant in Den Haag.
    4 - Guillaume Bautru, comte de Serrant, gunsteling van De Richelieu; hij werd in 1629 met een diplomatieke missie naar Brussel gezonden en keerde eind 1630 naar Parijs terug. Hij stierf in 1665.
    5 - De infante, Isabella Clara Eugenia.
    6 - Jan van der Myle; hij stierf op 23 april 1633 op thuisreis uit Frankrijk te Brussel. Zie het schrijven van Willem van Oldenbarnevelt dd. 23 februari 1633 in deel V.
    7 - Niet geïdentificeerd.
    8 - Francisco Lozano.
    9 - Graaf Hendrik van den Berg.
    10 - Deze troepen van Ferdinand II stonden onder bevel van Jan van Nassau-Siegen (1583-1638), gesteund door de keizerlijke veldheer Montecuculi; zie over deze laatste: bijlage 5b.
    11 - Albrecht von Wallenstein (1583-1634), hertog van Friedland en Mecklenburg, keizerlijk Oostenrijks opperbevelhebber.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]