eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    120

    1441. 1629 november 9. Van W. van Oldenbarnevelt1.

    Mijn Heer,

    De memorie, daer ick uEd. in mijne leste van gescreven hebbe2, is wat verachtert, doordien den autheur sieck is geworden, doch was eergisteren aen de beter hant. Ick meyne die pertinent sal sijn, maer int passeeren van de IJssel is hij niet present geweest; soo ras ick die bekomme, sal die senden.

    Ick wil mede hopen, dat die de vrede soecken, de sterckste in ons lant sullen wesen voornementlijck, soo die van Seelant daertoe blijven inclineren. Van dese sijde is niet te twijffelen ofte wert ernstelijck gemeent, maer soo de pays in Italiën getroffen wert ende de onse nieuwicheden souden willen invoeren, dat soude de saecken ontstellen. Den prins gebruyck goede middelen om wterlijck te toonen, dat hij tot de vrede niet genegen is hem absenterende, soo lang hij kan wt den Hage; onderrentusschen meene ick, dat hij genoech geadverteert wert, wat resolutie de provinciën inbrengen, om hem daernaer te reguleeren.

    Ick hebbe geen scrijven wt Hollant, dan mij wert geseyt, dat de bijeenkompste voor 14 daegen was wtgestelt. Soo de onse wijs sijn, sullen den trefves aennemen op den ouden voet sonder lange te vertoeven. Ick sie weynich apparentie, dat den keyser3 in lange tijt sal hebben om nieuwe questiën te soecken ende dese landen is de vrede hoochnodich. Den cardinael Richelieu geloove ick wel, dat soo spreeckt, maer onderentusschen arbeyt Baugy4 met handen ende voeten. Mijn dunck, dat diegeene, die aen Vranckrijck haeren dienst presenteren om de handelinge te beletten, in eene goede republycq souden voor perturbateurs van de gemeene rust mogen geoordeelt werden, alsmede dat sij correspondentie hielden met vreemde potentaten, die met de onse in geene vaste aliantie sijn, twelck niet te lijden is, maer behoort anderen tot exempel gestraft te werden. Maer dat volcxken gelooven, dat sij geen quaet konnen doen. Botru5 sal hier binnen weynich daegen kommen, soo hij door een lacquay aen Meusnier6 heeft laeten weten. Ick houde dat voor goet teycken, dat de vrede in Italiën wel mochte voortgaen.

    Den marquis van Aytona7 is noch niet aengekommen; hij heeft eenige last gehad om int hof van Bayeren te negocieren. Die van Mirabel8 wert hier mede verwacht. Onse princes9 is 2 ofte 3 daegen niet wel geweest, dan is nu, God sij lof, beter. De licenten sijn weder open.

    Ick houde, dat het soo heel onpolitycqlijck niet soude gedaen geweest sijn, dat men de R. catolycken een kercke binnen den Bos hadde vergunt, voornementlijck in die conjuncture, soo de saecken doen stonden ende voor mij soo en behooren dese niet te wenschen, dat sulcke courtoisie geschiede. Alle de actiën van de prins toonen, dat hij wel weet, hoe men de werrelt moet bedriegen. God geve maer, dat hij wat

    121

    sinceerder met sijne oude vrienden ende dienaers handele. Soo hij wil, hij kan mij nu een goede staet voegen, want van deese sijde sal niet manqueren. Soo niet, sal hetselfde lichtelijck konnen passeeren sijnde geen comparatie van tgeene hier vooren geschiet is.

    Wij en hooren noch niet van de electie van Duycks10 plaets. Soo daetelijck komt mij scrijven wt Hollant van den 5en deser, daerwt ick verstaen, dat 211 gesint blijft tot den trefves, maer datter veele sijn, die daertegens arbeyden. Den prins van Orangiën is saterdach verleden in den Hage gekommen geaccompagneert van graef Ernst12, alwaer deese weecke de Staeten van Holland souden vergaderen ende wierden de provinciën verwackt. Ick bemercke wel, soo geen point den trefves achter hout, als de koningen13 contentement te geven, dat die voortgang sal hebben. In corten tijt moeten wij hooren, waer het draijen sal.

    Onderentusschen blijve ick naer mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrou ende familie,

    Mijn Heer,

    UEd. gansch ootmoedigen dienaer
    W. d'Oldenbarnevelt.

    Den prins heeft mijn neef van der Mijlen14 versien met een compagnie te voet op de repartitie van Noorthollant.

    Brussel, den 9en Novembr. 1629.

    Adres: A Monsieur Monsieur de Groot, etc.

    In dorso schreef Grotius: 9 Nov. 1629. Stoutenburgh.

    Eveneens in dorso niet van de hand van Grotius: Stoutenburg.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. RK. A 4 h. Eigenh. oorspr. Gedrukt Kroniek Hist. Genootsch. te Utrecht 1873, p. 457.
    2 - No. 1438.
    3 - Ferdinand II.
    4 - Nic. de Baugy, Frans gezant in Den Haag.
    5 - Guillaume Bautru; zie no. 1421, p. 93 n. 7.
    6 - Zie III no. 1150, p. 132 en n. 1 aldaar.
    7 - Zie no. 1438, p. 117 n. 6.
    8 - Don Antonio de Toledo y Davila, markies van Mirabel, Spaans gezant in Parijs en extraordinaris gezant in Brussel.
    9 - Isabella Clara Eugenia.
    10 - De raadpensionaris Anthonie Duyck was op 13 september overleden.
    11 - Frederik Hendrik.
    12 - Ernst Casimir.
    13 - Karel I van Engeland en Lodewijk XIII van Frankrijk.
    14 - Vermoedelijk Adriaen, zoon van Cornelis.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]