eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    1477. 1630 februari 15. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    't Gunt ick uE. voor desen heb geschreven2 van goede openingen, dye mij geschieden, is t'eenemael waer, ende gelijck het misschyen apparentie van wijsheyt soude hebben op eenige goede toesegginge de saeck eenige maenden te traineren, soo en is het niet geraiden op enckele phantasiën goede occasie t'eenemael af te snijden. Want off al in de verscheyde gelegentheden, dye mij verschijnen, eenige ongewisheyt mochte zijn, soo is in 'tgunt uE. mij tot hoope voorstelt noch meerdere onseeckerheyt, insonderheyt geconsidereert zijnde de propoosten van de personen bij uE. in dese ende voorgaende brieven vermelt.

    Ick heb op huyden bij een persoon dye het meeste deel heeft aen de uythemsche correspondentie, al gedaen, dat ick heb geconnen om d'electie, advysen, proceduyren van Numerianus3 te doen goedvinden. Mijne redenen zijn soodaenigh, dat daer niet veel en valt tegen te seggen. Maer de opinie, dye men heeft, dat zij ende alle van Claudius4 luysteren nae rust met Nerva5, verduystert alle redenen in desen tijdt.

    De cardinael6 is te Susa. Op den hertogh van Savoye7 heeft men geen vertrouwen. Hij sterckt Veillane, de naeste plaetse van Susa, om te gaen nae't Montferrat. Dye van Genua senden geen vivres, gelijck men gehoopt had. Spinola8 maeckt hem sterck op alle advenuen ende fortificeert op de beste manier Alexandrie de la Paille. De paus9 gaet flaeuw ende geeft den cardinael geen groot contentement. Ondertusschen duyrt de divisie van binnen, alsoo Monsieur10 wel nae Orléans gaet, maer den coning, nochte zijne moeder11 niet en zyet; persistert in zijn voornemen van het huwelijck12 ende de moeder ter contrarie, waerin den cardinael hem oock geperst sal vinden, zijnde het ijser heet om aen te tasten aen beyde zijden.

    Ick soecke bij alle gelegentheyt hyer te doen verstaen, dat de provinciën, dye op de frontieren gelegen zijn, de trefves soecken om 't peryckel te ontgaen ende dat

    163

    dye van Frieslant ende Groningen oock hetselve soude doen, maer eerst garen zyen soude, dat Lingen wierd genomen. Dat Holland meest rust soeckt om de navigatie te verseeckeren ende omdat zij boven anderen haer credyt gestreckt, de quote beter gefurneert hebben ende oversulcx dyep stecken in schulden. Dat Zeelant ende de Westindische Compaignie eygenbaet vinden bij de prinsen, doch evenwel dat de redenen van de bedryechelickheyt der Spaignaerden, hoop van progressen, soo het oorlogh in Italië duyrt, ommezyen nae goede guarands, niet en is te misprijsen. Ick voegh daerbij, dat den coning13 off het oorlogh met vigeur voerende, lichtelijck de inclinatiën derrewaert can trecken off zijne paix in Italië gemaeckt hebbende, arbyter can zijn van onse handeling. Aurelianus14 heeft aen Justinus15 geschreven, als bij last van Gallus16 ende Decius17, dat, soo Verus18 wil Adrianus19 aentasten voor halff Maert, de handeling sal achterblijven ende dat men van onse zijde daetelijck sal vallen in Brabant. Maer de wijsen alhyer seggen, dat dye belofte is sub conditione impossibili. Al wat daervan uyt den naem van Antoninus20 off Aelius21 werdt geseyt zijn puyre discoursen. Ick en vinde hyer nyet een mensch van verstant, dye niet en oordeelt, dat de trefves geraide waer voor ons landt op de oude conditiën, maer zij visschen op haer getijde. God geve de onse wijsheyt ende mij 't geluck om eens te kyesen dat mij best is tot mijne ende der mijner dyenst.

    Den XV Febr. XVIcXXX.

    UE. dyenstwillige broeder
    H. de Groot.

    Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raidt in Hollant in 's Gravenhage.

    In dorso (niet van de hand van Van Reigersberch): den 15 feb. 1630.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 14 a. Eigenh. oorspr.
    2 - Misschien in de in no. 1473 bedoelde brief. Doch ook vroeger reeds had Grotius hierover aan zijn zwager geschreven; zie bijv. III nos. 1125 en 1137.
    3 - Amsterdam.
    4 - Hoewel met deze schuilnaam gewoonlijk Polen wordt aangeduid, zijn hier de remonstranten bedoeld.
    5 - Spanje.
    6 - De Richelieu.
    7 - Carl' Emanuele.
    8 - Ambrosio Spinola, veldheer in Spaanse dienst.
    9 - Urbanus VIII.
    10 - Gaston Jean-Baptiste de France, hertog van Orléans en broer van Lodewijk XIII.
    11 - Maria de Medici.
    12 - Zie over de kwestie van Gastons tweede huwelijk III no. 1200, p. 206 n. 6.
    13 - Lodewijk XIII.
    14 - François van Aerssen.
    15 - Grotius.
    16 - Frederik Hendrik.
    17 - De Verenigde Provinciën.
    18 - (De koning van) Frankrijk.
    19 - Brabant, d.i. de Zuidelijke Nederlanden.
    20 - De koning van Frankrijk.
    21 - De Richelieu.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]