229
Grootmogende Heeren:
Over twee jaeren was ick gecomen in de landen van uwer Grootmogenheit gebiet, om mijne hoochbedaeghde ouders ende vrunden te besoecken op hoope, dat sulcx niet quaelijck genomen en soude werden.
Dan alsoo ick daernae verstont, dat sulcx onlust veroorsaecte in uwer Grootmogenheit vergadering, heb ick mij vandaer vertrocken.
Doch alsoo de gelegentheit van de mijnen lichtelijck bij eenige occasie mijne presentie soude mogen vereischen, soo heb ick goed gevonden andermael te versoecken, off ick met goedbehagen van uwe Grootmogenheit in de landen van haer gebiet nevens anderen sal mogen bidden Godt Almachtigh, Grootmogende Heeren, voor uwer Grootmogenheit geluckige Regieringe, als
Uwer Grootmogenheit onderdaenigste dienaer
H. de Groot.
Tot Hamburg den 31 Januarii 1634.
Adres: Aen de Grootmogende Heeren Mijn Heeren de Staten van Hollant ende Westvrieslant.
In dorso: Den 31 Jan. 1634.