eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2189. 1635 juli 20. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Op huiden heb ick over Brabant uE. geschreven hetgunt hier passeert, alsoo die wegh door het debvoir van des paus nuntiën2 geopent is, doch niet met volle seeckerheit. Een nieuwe occasie van te bestellen sijnde voorgecomen, sal ick uE. seggen, dat ick vandage bij Mijnheer den cardinael3 ben geweest, die toonde de saecken van Italië, Nederlant, Duitschlant te behartigen. Daer gaet bij provisie eenig volck om d'heer van Feuquière4, die bij hertogh Bernhard5 is, te stercken. God geve, dat het niet te laet en come voor Mentz. Den heer cardinael hadde eenige tijdinge van een nieuwe victorie ende van 't becomen van Herentals, was seer becommert van verlaeten te werden bij de bondgenooten off eenige vandien.

    Ick blijve uE. recommanderende mijne papieren, boecken ende 't stuck van Rotterdam6.

    Den Engelschen ordinarisse ambassadeur7 is op wegh.

    UE. dienstwillige.

    Den 20 Iuly 1635.

     

    UE. gelieve desen brief op Amsterdam, alsoo daer haest aen is, met den eerste te bestellen.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 20 Iuly 1635.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., H 18 k. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Beantw. d. no. 2221.
    2 - Giorgio Bolognetto en Giulio Mazzarini; vgl. p. 95 en n. 17 aldaar.
    3 - De Richelieu.
    4 - Manasse de Pas, markies van Feuquières.
    5 - Bernhard van Saksen-Weimar.
    6 - Dit betreft Grotius' pogingen zijn achterstallige salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    7 - John Scudamore.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]