eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2283. [1635 september 20]. Aan N. van Reigersberch1.

    Die van de kerke van Charenton, nadat wij over de geschillen, over de verdraagzaamheit en vrijheit van het spreken veel onderling hadden gehandelt, zijn bij mij gekomen en hebben gezeit, dat zij op alles gelet hebbende naar het verstandt, dat hun God gegeven had, meenden, dat zij wel zouden doen mij een plaats te geven in de bank van de Duitsche princen ende niet een plaats als ambassadeur, gelijk zij gaven aan die van Engelandt en de Vereenigde Nederlanden, omdat die - zoo zij zeiden - waren van hare confessie en Zweden, welke kroon ik representeerde, niet; bijbrengende ook het voorbeelt van Sobel2, eertijds alhier ambas-

    232

    sadeur van Denemarken, die van haar gevoelen zijnde zich daarmede had vergenoegt.

    Ik heb haar gezeid, dat Sobel veel dingen hadde gedaan, die in Denemarken en op andere plaatsen niet waren goedgekeurt; dat hare bijeenkomst, hoewel kerkelijk, nochtans een publyke plaats was erkent bij de wetten van 't rijk; dat een ambassadeur daar niet konde komen dan zijne qualiteit medebrengende ende dat het anderzints hem bij zijne principalen qualijk zoude worden afgenomen; dat in Zweden noit iet in nationale synoden tegens hen was besloten; dat het concordiboek3 begrijpende de veroordeeling van de kerken van verschillende gevoelens over het avondtmaal bij hen niet was aangenomen. Ik bragt ook bij het voorbeelt van de Heeren de La Garde4, die in Zweden communiceerden, en alzoo zij meenden, dat die mogten verandert zijn van gevoelen, voegde ik daarbij het voorbeelt van den hertog van Tweebrugge5, waarop zij niets hadden te zeggen. Nopende de rang als ambassadeur bragt ik bij 't exempel van den heer van Maurier6, van den heer Camerarius7, die hunne behoorlijke plaatsen hadden, hoewel komende van rijken, die het eene heel van andere, het andere van wat verschillender gevoelen was. Dog ik toonde wel, dat daar mij niet aan was gelegen, ende geleide haar niet buiten mijn kamer om te toonen, dat ik ambassadeur was. Overzulks meen ik tot dienst van mijn huis ende eere daarin anders te voorzien.

    't Is zeker, dat velen van deze kerken, hoewel tot de verdraagzaamheit genegen, omdat zij van malkander verdeelt zijn, verder gaan dan onze contraremonstranten en, hoewel zij haar daarvan zoeken te ontschuldigen, na dat ik het kan begrijpen, dingen stellen, waaruit volgt, dat God autheur is van alle zonden, ook van de eerste; een gevoelen, 'twelk eenstemmelijk bij alle de oude kerken als godslasterlijk is veroordeelt.

    Zoo ik niet wist, dat eenige predikanten, ook het meeste deel van de gemeente, anders gevoelden, ik zoude mij bij haar niet voegen willen, gedachtig zijnde 'tgeen Justinus8 in zijne Apologie voor de Christenen en Irenaeus9 in zijnen brief aan Florinus op die stoffe van de apostelen en der apostolische kerken, waarin zij opgebragt waren, d'eene discipel van den Heiligen Johannes d'andere van Polycarpus10, - die discipel was van den Heiligen Johannes - zeer uytdrukkelijk en stigtelijk hebben geschreven. Zulke oude overeenstemming houde ik voor de beste

    233

    uitlegging van de H. Schriftuur zonder mij eenigszints te willen laten binden aan een strooband van Wittenberg11, Dordregt12 of Alais13.

    Notes



    1 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenburgh, Leven II, p. 46.
    2 - Hans Zobel; hij was van 13 mei 1626 tot 1 oktober 1630 resident van Denemarken te Parijs.
    3 - Konkordienbuch is de naam van de in 1580 ingevoerde verzameling van lutherse belijdenisgeschriften; zie voor de samenstelling Lexikon für Theol. und Kirche Zweiter Band 1958, p. 149 v.
    4 - De la Gardie, onder wie de maarschalk Jacob de la Gardie.
    5 - Ik vermoed: de op 9 augustus 1635 overleden paltsgraaf Johann II, hertog van Zweibrücken.
    6 - Waarschijnlijk duidt dit op Benjamin Aubéry du Maurier, die 11 jaar gezant in Den Haag was geweest.
    7 - Wellicht is Ludwig Camerarius bedoeld; hij was Zweeds gezant in Den Haag.
    8 - Justinus Martyr (†± 165). Van zijn werken zijn bewaard gebleven de beide Apologiae pro Christianis en de Dialogus cum Triphone; zie Migne, P.G. VI, kol. 327 vv. De eerste Apologie is vooral van betekenis door de schildering van doop- en eucharistieplechtigheden.
    9 - Irenaeus van Lyon (geb. waarsch. ± 140), bisschop, kerkvader; voor zijn brief aan Florinus, fragmentarisch overgeleverd door Eusebius van Caesarea (±263-±340) in diens Historia Eccles., zie Migne, P.G. VII, kol. 1225 vv.
    10 - Polycarpus (†155 of 156), martelaar, apostolisch vader, is leerling van de evangelist Joannes geweest en heeft Irenaeus van Lyon persoonlijk onderricht; voor de enige (echte) brief, die van hem is overgeleverd, zie Migne, P.G. V, kol. 1005 vv.
    11 - In Wittenberg sloeg Luther in 1517 zijn 95 stellingen aan.
    12 - De nationale synode van Dordrecht, gehouden van 13 november 1618 tot 29 mei 1619.
    13 - De nationale synode van de gereformeerde kerken te Alès in 1620.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]