Mijn Heere ende grootgunstige vriendt,
Als ick Uwer E. eersten brief den 10en Octobris beandtwoordt ende teffens om uE. versouck nae te komen op Helmstadt geschreven hadde, wiert mij den tweeden van uE. in date 3 Octobr. nieuwen stijls gelevert van gelijcken inhoudt met den voorigen.
Ick hebbe gewacht daerop te schrijven, totdat ick de andtwoorde van Helmstadt soude becomen hebben, die mij nu eerst is geworden, ter oorsaecken van
364
d'absentie D. Schraderi2, aen denwelcken mijnen brief gesonden was. Hij recomandeert mij met raedt van D. Calixto3 tot den bewusten dien[st bij] uE. eenen Brandanum Daetri Hamburgensem4, D. Calixti domesticum, van [den]welcken hij uyt D. Calixti mondt sulcken getuychenisse geeft van vromicheyt, geleertheyt, ijveren in 't predicken ende veerdige handt in 't schrijven, dat sij beyde uE. versekeren van hem seer goeden dienst te sullen cunnen genieten.D. Lindenbrogius5 getuycht oock 'tselve van hem, aen wien ick van D. Schradero gewesen was, om van sijne gelegenheyt naeder te vernemen.
Den jongman is oock begerich besonder bij uE. sulck eene conditie aen te nemen ende belooft uE. daertoe allen mogelicken vlijt ende getrouwicheyt.
Wanneer hij dan op dese getuychenissen uE. soude mogen gevallen wert mij ontboden, dat uE. om hem te becomen sall willen gelieven literas vocationis op hem over te senden, omdat sij niemandt gewent sijn tot Helmstadt de handen op te leggen tot den kerckendienst sonder alvorens deselve ontfangen te hebben.
D. Calixtus verbindt sich oock, alsoo den jongman alumnus is Ernesti, principis Vimariensis6, dat hij sijne dimissie terstondt daerop sall procureren.
D. Schraderus en soude selfs van desen dienst niet vreemt geweest zijn, ten ware hij publicam eloquentiae professionem even voor den ontfanck van den mijnen tot Helmstadt aengenomen hadde.
Ick sall Uwer E. andtwoorde hierop bij gelegenheyt verwachten ende daernae geeren alles voorts bestuyren, wat uE. welgevallen sall.
D. Calixtus, Schraderus ende, soo mij Schraderus schrijft, Jacobus Lampadius7, principum Bronsvicensium et Luneburgensium consiliarius, gebieden sich neffens mij aen uE. seer gedienstelick, gelijck het mede doen mijn Frère van de Wouwer8, D. Oudartius9 ende alle de andere vrienden alhier.
Uwer E. seer dienstwillige
Assuerus Matthisius.
Hamburg, den 18/28 Novembris 1635.
Adres: Mijn Heere Mijn Heere Hugo de Groot, ordinarys Ambassadeur van de Coninginne ende de Croon van Sweden aen den alderchristelicksten Coninck tot Parijs.
In dorso schreef Grotius: 28 Nov. 1635 Mathisius.