eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    2865. 1636 december 3. Van J. de Groot1.

    Seer Lieve ende waerde zoon ende dochter de Groot,

    Ick hebbe op ghisteren2 in 't corte aen uwer Eed. geschreven nopende Diderick van Losecaat3 ende zijne comste aldaer, ende also de tijdt te cort was om van andere zaecken te schrijven, also de windt goet was ende dat hij datelick nae Rotterdam moste gaen, zoo moste ick de reste uytstellen tot andere gelegentheyt, ende also de schepen noch niet alle gereet en waeren, zoo hebbe ick nu noch tijdt wat breder van andere zaecken ende namentlick van 'tgunt uwer Eed. zelven aengaet een weynich te schrijven.

    548

    Ende eerst aengaende de attestatiƫn van de Heeren van Delff nopende dat uwer Eed. in de jaere 1618 anders niet gedaen en heeft dan hetwelcke comform was uwer Eed. commissie daerin en hebben de heeren tot nochtoe niet konnen accorderen, also niemant alhyer doentertijdt daervan notitie en heeft gehouden, ende dat haere memorie zoo goet niet en is, dat zijluyden souden onthouden hebben, hoedat de propoosten pertinentelick waeren gesonden ende wye eygentlick de persoon was, dewelcke dezelffde propoosten soude hebben gesproocken.

    De swaricheyt is daerin gelegen, dat eens eenige verclaringe gedaen hebbende zijluyden qualick daer yet bij ofte aff souden willen doen. De heere Nobel4 heeft menichmael geseyt ende seyt noch, dat alle 'tgunt bij uwer Eed. doentertijdt gedaen is, conform is geweest de resolutiƫn bij de vroetschap aldaer genomen, maer wij souden het gaerne hebben van degheene, dye doentertijdt de propoosten hadden gevoert, te weeten, dat deze Heeren van Delff verclaeren, dat alsulcken persoon ter dachvaert vanweghen de stadt van Rotterdam geadmitteert sijnde alsulcke propoosten in de volle vergaderinge hadde gesproocken.

    Wij zullen alsnoch ons uyterste devoir doen om te mogen wijsen 'tgunt uwer Eed. dyenstelixte soude mogen sijn.

    Hyermede, Seer Lieve ende waerde zoon ende dochter de Groot, Godt almachtich wil uwer Eed. ende ons allen verleenen 'tgunt Hij weet, dat ons zalich is.

    Al uwer Eed. goetgunstige goede vader
    Jan de Groot.

    Metter haest tot Delfft, den 3en December 1636 st. novo.

    Boven aan de brief schreef Grotius: rec. 12 dec.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII, no. 23. Eigenh. oorspr.
    2 - Niet meer aanwezig.
    3 - Diderik van Losecaat, in 1645 als vendrig overleden, was de zoon van Frederik van Losecaat en Adriana de Groot.
    4 - Henrick Willemsz. Nobel; zie IV, p. 468 n. 13.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]