eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    3041. 1637 april 23. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère,

    Monsieur Abbesteeg2 langen tydt gedient hebbende als predicant aen de

    239

    Ambassadeurs van de Heeren Staten-Generael in dese quartieren, alsoo nu d'Heer van Oosterwijck3 sijnen eigen heeft4, soude hem garen in eenigen anderen dienst begeven, t'sij in sijn vaderlant, t'sij daer buiten. Ende alsoo hij hem altijd hier seer moderaet ende beleeft tegen een yder, oock tegens ons, heeft gedraegen, soo heb ick hem niet willen weigeren mijn getuichenis.

    Onder andere employen, daer hy t'oogh op heeft, is oock dat met d'heer Boreel5 ofte iemant anders, die van wegen de Vereenigde Provinciën sal gaen nae Venegie.

    UE. sal geen quaed werck doen, soo hij hem ergens can recommanderen.

    UE. dienstwillige
    H. de Groot.

    Den 23 April 1637.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hooge Raide in Hollant.

    Notes



    1 - Hs. Leiden, UB., coll. Pap. 2. Eigenh. oorspr.
    2 - Willem Abbesteegh, predikant bij de Nederlandse ambassade te Parijs.
    3 - Willem van Liere, heer van Oosterwijk, Staats gezant te Parijs.
    4 - Daniel Middelhoven.
    5 - Willem Boreel.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]