eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    615

    3282. 1637 oktober 3. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    UE. brief van den 21 Sept.2 is mij ten hoochste aengenaem geweest, ende bedancke uE. sonderling van de groote diligentie ende sonderling goed beleit in mijne questie met die van Rotterdam3. UE. sal nu ontfangen hebben de insinuatie, die men soude mogen doen aen burgemeesters ende raiden. Mij dunct, dat oorboir sal sijn deselve ende alle onse voorgaende arbeit tot transactie soo in de stadt als bij andere heeren ende vrunden, oock bij Neef4, bekent te maecken om te meer geëxcuseert te sijn, soo ick eens een andere cours ingae in Vrancrijck, Engellant ofte Swede, bijsonder alsoo dit geen repressaliën en sijn, maer arrest van verbonden goederen, conform de coustume van Hollant. Quid quisque juris. Ick heb noch onder mij papieren de stadt van Rotterdam seer hoogh raeckende, die ick can wedergeven, soo wij accorderen ende sij oock mijne papieren mij doen restitueren.

    UE' sal misschien verstaen hebben, dat uit Swede twee schepen gaen nae West-Indië.

    De ratificatie van het tractaet van Wismar5 sal geschieden, soo Vrancrijck in open oorlogh wil comen met den keiser6 ende tot Hamburg sal men senden om met Engelant te tracteren, soo bij deselve goede dispositie is. De Engelsche ambassadeurs7 alhier meenen de Staten-Generael, als Vrancrijck wil, haer tegen de keiser moeten verclaeren volgens het tractaet bij haer te Parijs gedaen8; seggen oock, soo deselve quaelijck willen, middel te hebben om haer te bederven. Waerop ick seide, dat sulcx ongeraiden soude sijn, alsoo men haer daerdoor soude perssen om met Spaignië ofte met Vrancrijck naerder te handelen. Deselve Engelschen houden oock, dat den landgraef9 handelt ende dat Hanouw is geaccordeert. Wilt mij laeten weten, wat uE. vorder van de questie van de visscherie, van Boswel10 ende van de questie van de convoyen verstaet, ende off daer gesproocken werdt, gelijck eenige mij seggen, van de authoriteit van den Raedt van State te herstellen.

    Mijnen oudste11 sal dienen, soo haest hij daar sal sijn, over te comen. Den

    616

    jongste12 is wel. Den tweede13 moet men op alle manieren bequaem maecken ende aen Numerianus14 wel recommanderen.

    De heer van S.t Chaumont15 werdt geseit wat diep16 gegaen te sijn int17 gelt van18 Vindex19.

    UE. advysen van Anclam sijn conform 't gunt mij werdt geschreven.

    Met Sweden apart te handelen is den vijant wel genegen. Maer wij soecken een generale, eerlijcke ende vaste vrede.

    Xenocrates20 schijnt niet te meenen over te comen alsoo hij alle sijn bagagie van Straelsond heeft ontboden.

    'T gerucht loopt hier sterck dat hertogh Bernhard21 met alle sijn volck weder aen dese zijde van den Rijn soude sijn gekeert ende eenige brieven van Zürich confirmeren sulcx. Maer monsieur Bets22, sargiant-majoor, die wederom nae hem is getrocken, meende dit gerucht gesproten sijn, omdat den hertogh sijne brugge van de eerste plaetse gebracht had nederwaert nae Drusenheym om daer fourage te vinden, die hem begonst te ontbreecken. De difficulteit om vivres te hebben, de groote macht van den vijant, de traege hulpe uit Vrancrijck maecken mij wat swaermoedigh. Laeten evenwel niet alle dage te arbeiden d'heer Muller23 ende ick ende de swaericheden, die bij naelaeticheit volgen sullen mogen, ernstelijck te vertoonen.

    Leucate werdt bij den vijant beschoten. De steden van Languedoc hebben ontrent vijftien duisent man bij den anderen gebracht om het peryckel af te weeren.

    De wercken voor Dampvilliers sullen wat trager voortgaen in een morassigh land door de opgecomen regen. Den 21 September nieuwes stijls heeft den cardinal-infant24 Aymerie ende Barlamont, plaetsen tusschen Maubeuge ende Landrecys becomen, daernae 't leger van den hertogh van Candale25 uit eenighe hooge plaetsen tevergeefs beschoten ende weder terugge getrocken. Hier was uitgestroit, dat den vijant in de retraitte groote schade hadde geleden, maer werdt niet waer bevonden. 's Nachts daer te voren had S.t Preuil26, gouverneur van Ardres, Rumignan, een casteel in Artois, ingenomen.

    De Duinkerckers hebben eenige Fransche schepen genomen, oock voet gestelt op het eilant van Ré.

    617

    Men meent den cardinael de la Valette27 ende sijnen broeder Candale nu haere legers tesamen hebben gevoecht. Twee compagniën de chevaux, legers van 't garnisoen van Cameric sijn den 26 Sept. bij de Fransoisen geslagen.

    Ick crijgh soo daetelijck brieven uit Benfeld van den 14/24 Septembris; seggen, soo dat secours uit Vrancrijck niet seer haest en comt, het peryckel sal loopen, off men de passage van den Rijn, met soo veel moeite becomen, sal connen behouden. Den vijant is tot noch toe noch eens soo sterck als sijne Fürstelijcke Genade ende dagelijcx sterven hem af twee hondert paerden. In de laetste recontre van den 5 September nieuwes stijls had Iean de Waert28 de cleine brugge, door dewelcke men ging in het Eiland, ingenomen ende meende oock van de groote brugge sich meester te maecken. Maer hertogh Bernhard selve belettende is Iean de Waert gequetst gewerden door een musquet ingaende door de wang ende uitgaende aen het oor, duirende het gevecht van vijf uiren 's morgens tot twee uiren nae de middagh. In die tijdt seit men ons, dat gegeven sijn 5000 musquettades, 800 canonades.

    Dit is dat wij voor dese tijdt hebben.

    Den 3 Oct. 1637.

     

    UE. gelieve geen gelegentheit te versuimen om mij mijne papieren, daer oock bij sijn, soo ick meen, eenige boecken, die mij hoochnoodigh sijn, te doen hebben.

     

    Ick sende uE. extract uit den brief van mijne jongste soon aen neef Reigersberg29 daerin de waere gelegentheit van de saecken van den hertog van Weimar levendigh wert gerepresenteert.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, Raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 3 Octob. 1637 wt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., cod. 30 B 5. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 3264; beantw. d. no. 3306.
    2 - No. 3264.
    3 - Het betreft hier Grotius' pogingen om zijn achterstallig salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    4 - Frederik Hendrik; zie betreffende deze schuilnaam het artikel van J. Fox, Hugo de Groot en de Gravin van Hohenlohe-Langenburg in Ned. Archievenbl. 1962 1o afl., p. 40.
    5 - Het verdrag van Wismar, gesloten op 30 maart 1636. De Zweden hebben de ratificatie ervan opgehouden tot najaar 1637.
    6 - Ferdinand III.
    7 - John Scudamore en Robert Sidney, graaf van Leicester, respectievelijk ordinarius en extra-ordinarius Engels gezant te Parijs.
    8 - Het verdrag van Parijs, gesloten op 8 februari 1635, tussen Frankrijk en de Staten-Generaal. In de tekst volgt na ‘gedaen’ eerst een doorgehaald woord en daarna nog het - overbodige - woord ‘maecken’, dat Grotius kennelijk verzuimd heeft door te halen.
    9 - Wilhelm V, landgraaf van Hessen-Kassel. Hij was echter op 1 oktober gestorven.
    10 - William Boswell, Engels agent in Den Haag.
    11 - Cornelis de Groot.
    12 - Diederik de Groot; hij bevond zich in het leger van Bernhard van Saksen-Weimar.
    13 - Pieter de Groot; na een studieverblijf in het vaderland bevond hij zich te Parijs bij zijn ouders.
    14 - Codenaam voor Amsterdam.
    15 - Melchior Mitte de Miolans, markies van Saint-Chaumont.
    16 - Het woord ‘diep’ staat in de tekst in cijfer: 10.6.50.47. met de betekenis door Van Reigersberch erboven geschreven.
    17 - Het woord ‘int’ staat in de tekst in code: 6.73.800.820.3. met de betekenis door Van Reigersberch erboven geschreven.
    18 - De woorden ‘gelt van’ staan in de tekst in code: 36.50.62.70. met de betekenis door Van Reigersberch erboven geschreven.
    19 - Codenaam voor Frankrijk.
    20 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    21 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    22 - Friedrich Betz.
    23 - Georg Müller, Zweedse hofraad en secretaris.
    24 - De kardinaal-infant don Fernando; zie over hem IV, p. 412 n. 11.
    25 - Henri de Nogaret de Foix de La Valette, hertog van Candale.
    26 - François de Jussac, sieur de Saint-Preuil.
    27 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    28 - Johan van Werth, ruiteroverste in keizerlijke dienst.
    29 - Johan van Reigersberch, zoon van Maria's broer Johan in leven rentmeester-generaal van Zeeland Bewester-Schelde. Johan jr. was - blijkens brief no. 3290 - op weg naar Genua.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]