eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    644

    3299. 1637 oktober 16. Van J. van den Vondel1.

    Den Heere HUIGH DE GROOT, Gezant der koninginne2 en kroone van Zweden, bij den alderchristelijxsten koning, Luidewijck van Bourbon, koning van Vranckrijck en Navarre.

     

    Myn Heer,

    Het rijzen van onzen nieuwen Schouwburgh, gevordert door de heeren Weesvaders3, en inzonderheid door den yver des Raedsheeren Nikolaes van Kampen4, niet onbedreven in Bouwkunst, en liefhebber van alle fraeie geesten en wetenschappen, dede onzen lust rijzen, om dit aenzienelijck gebouw in te wijen met eenigh werck, dat deze stad en burgerije moght behaegen: waerom wy voor onze stoffe uitkoozen de jammerlijcke verwoesting van Aemstelredam, en ballingschap van Gijsbreght van Aemstel, doenmaels heer der zelve stede:

    Genus à quo principe nostrum5: De rechte stam van Amsterdam.

    Het is kennelijck dat d'aeloude dichters pooghden de ghedichten den volcke smaeckelijck te maecken met zaecken te ververschen, die hunne vorsten en voorouderen betroffen. Homeer verhief de daeden en rampen der Griecken, zijne landslieden, en trompette wat geduurende en na het belegh van Troje gebeurde. Maro6 geleide Aeneas, na Priams ondergang, van Xanthus aen den Tiber, en huwde het Latijnsche aan het Trojaensche geslacht, waeruit de Romers zich roemen gesproten te zijn. Silius7 voert den Punischen, Lukaen8 den burgerlijcken oorlogh. De poëten onzer eeuwe volgen der aeloude voetstappen. Tasso9 doet der Christenen ooren na hem luisteren, terwijl hy Buljons10 Christelijcke dapperheid voor Ieru-

    645

    salem zingt. Ronsard11 kittelt de Vrancken met zijn Francus12, Hektors oir, den stam der Fransche koningen: en Hoofd de Drost van Muiden13 streelt d'Amsterlanders en zijn geboortestad, in Velzens treurspel14, met de voorspelling van de Vecht; en de Baethouwers met zijnen Baeto15, der Katten vorst, waer van de Baethouwers, nu Hollanders genoemt, hunnen oirsprong rekenen: en onder de Griecksche tooneeldichters hangen Sofokles, Euripides en Aeschylus doorgaens om Ilium, en wat daer aen vast is, gelijck wolcken om het geberghte, en bouwen hunne bloedige tooneelen te Thebe, t'Argos, en elders, en smelten tot traenen van droefheid, of raecken aen 't hollen van dolligheid, en ydele inbeeldingen:

    Eumenidum veluti demens videt agmina Pentheus,16 Et solem geminum, et duplices se ostendere Thebas: Aut Agamemnonius scenis agitatus Orestes17, Armatam facibus matrem, et serpentibus atris, Cum fugit, ultricesque sedent in limine dirae.18 Gelijck het Pentheus docht, wanneer zijn brein aen 't glijen Geraeckte, dat hy zag ontelbre Razerijen, Twee Thebens in de lucht, twee zonnen klaer van strael: Of Agamemnons zoon Orestes, 'telckemael Op 't hoogh tooneel gejaeght, terwijl met schrick bevangen Hy vlood voor 's moeders geest, verzien met zwarte slangen En tortzen, daer de Wraeck den drempel dicht bezet.

    Het en is oock de reden niet ongelijck, dat onze eige zaecken ons meer ter harten gaen, dan die van vreemden en uitheemschen. Beneffens dit inzicht prickelde ons hier toe de genegentheid, om eens - waer het mogelijck - den schoonen brand van Troje t'Amsterdam, in het gezicht zijner ingezetenen, te stichten, na het voorbeeld des goddelijcken Mantuaens19, die een vier ontstack, dat geuriger en heerlijcker blaeckt dan de hemelsche vlam, die den fenix verteert; gelijck hy d'eenige fenix is, in wiens schaduwe het ons lust - zijn wy des waerdigh - laegh by der aerde te zweven: en uit wiens assche, eens om de honderd jaeren, een fenix te voorschijn koomt, dien ick nu met den vinger niet en hoef te wijzen, nadien de glans van zijn pennen alle de wereld in d'oogen schittert.

    Wy bouwden dit treurspel op de gedachtenis, ons by de schrijvers en de faem daer van nagelaeten; en stoffeerden en bekleedden de zaeck na de wetten, regelen en vrijheid der poëzije; oock na de tooneelwetten, waer tegens wy wetende niet en

    646

    misdeden, 't en waer misschien in talrijckheid van personagien, dat wy qualijck konden vermijden, zonder het werck zijnen eisch te weigeren. Of eenige Amsterdammers moghten walgen van den zwaeren val hunner muuren, en 't verstroien der voorouderen te hooren; zoo word die bittere nasmaeck verzoet, door Rafaëls voorspelling van de heerlijcke verrijssenisse der verdelgde vesten en verstroielingen; dat wy nu op 't allergeluckighste beleven, onder de wijze regeering der tegenwoordige burgemeesteren20, die het gemeen beste boven hun eigen behartigen, en geenen oorloogh prijzen, dan die om vreede gevoert word.

    Ick vermat my verwaendelijck dit uwe Exc. op te draegen, en dat te vrijpostiger, overmits uwe Exc. van den treurigen tooneelstijl, die de hooghdraevenste, onder allerley slagh van schrijven de kroon spant, niet afkeerigh en schijnt; gelijck blijckt by den gekruisten Christus21, eertijds in vrijheid, zedert by de Thebaensche dochter22 in gevangenis, en onlangs by den degelijcken Iosef in ballingschap23 geteelt, en van ons, zoo wy best konden, op het Nederduitsche tooneel gebragt, tot stichtelijck vermaeck dezer loflijcke burgerije, en van alle eerlijcke lieden.

    Wij vertrouwen dat dit uwe Exc. te min zal mishaegen, aengezien hier, onder de oudste en treffelijxste edelen en bondgenooten, niet oneerlijck in 't harnas sneuvelt de ridder Heemskerck24, een adelijcke en manhaftige ranck, uit dat bloed, waer van uwe Exc. zijn braeve afkomst telt.

    Ick offer dan uwe Exc. in zijne ballingschap mijnen Gijsbreght van Aemstel, den godvruchtigen en dapperen balling. Omhels hem uit medoogen, die eer medoogen dan gramschap waerdigh is, en leef lang ter eere van uw Vaderland.

    t' Amsterdam MDCXXXVII.

    den XVIen van Wijnmaend.

    uwe E. ootmoedige dienaer
    IOOST VAN DEN VONDEL

    Notes



    1 - Opdracht aan Grotius van Vondels Gijsbreght van Aemstel. Gedrukt De Werken van Vondel. Volledige en geïllustreerde tekstuitgave in tien deelen. Levensbeschrijving en verdere geschiedkundige bewerking door Dr. J.F.M. Sterck. Taalkundige bewerking door Dr. H.W.E. Moller en Prof. Dr. C.G.N. de Vooys. Letterkundige inleidingen van C.R. de Klerk, Lr. B.H. Molkenboer, Prof. Dr. J. Prinsen Jlzn. en L. Simons. Bandteekening van Prof. R.N. Roland Holst. Derde Deel 1627-1640. Uitgegeven in 1929 door de Maatschappij van Goede en Goedkoope Lectuur te Amsterdam, p. 520.
    2 - Christina.
    3 - Abraham Alewyn (1607-1679), Nicolaes van Campen, Mr. Willem van Loon (1605-1645), Gerbrand Claesz. Pancras (1591-1649), Cornelis Jacobsz. Weyer (1583-1654) en Dr. Cornelis Witsen (1605-1669).
    4 - Nicolaes van Campen (1586-1638), raadsheer, was sedert 1631 regent van het Burgerweeshuis.
    5 - Verg., Aen. III, 168.
    6 - De Romeinse dichter Publius Vergilius Maro (70-19 v. Chr.), dichter van het epos Aeneis, dat de zwerftochten van de Trojaan Aeneas behandelt en diens aankomst en vestiging in Latium.
    7 - Silius Italicus, Romeins dichter en staatsman (†101). Hij schreef een epos Punica over de tweede Punische oorlog tussen Rome en Carthago (218-201 v. Chr.).
    8 - Marcus Annaeus Lucanus (38-65), Romeins episch dichter. Zijn epos De bello civili of Pharsalia behandelt de burgeroorlog tussen Gaius Julius Caesar en Gnaeus Pompeius Magnus
    9 - Torquato Tasso, Italiaans dichter (1544-1595), schrijver o.a. van Gerusalemme liberata of Il Goffredo.
    10 - Godfried van Bouillon (±1060-1100). Hij trok in 1096 ter kruisvaart en kreeg na de verovering van Jerusalem het bestuur over de stad.
    11 - Pierre de Ronsard, Frans dichter (1524-1585), schrijver o.a. van het onvoltooid gebleven epos La Franciade (1572).
    12 - Francus, hoofdpersoon uit Ronsards La Franciade, wordt door de dichter nakomeling van de Trojaanse koning Priamus en stichter van het Frankische Rijk gemaakt.
    13 - Pieter Cornelisz. Hooft (1581-1647), dichter en geschiedschrijver.
    14 - Geeraerdt van Velsen, historisch drama van Hooft uit 1612-1613.
    15 - Baeto oft Oorsprong der Hollanderen, geschreven in 1616 en in 1626 gedrukt.
    16 - Pentheus, koning van Thebe, verzette zich tegen de invoering van de Bacchusdienst en werd door de bacchanten, onder wie zijn moeder Agaue, verscheurd.
    17 - Orestes, zoon van Agamemnon en Clytaemnestra, wreekte zich wegens de vermoording van zijn vader op zijn moeder.
    18 - Vergilius, Aen. IV, 469-473.
    19 - Vergilius, te Andes bij Mantua geboren.
    20 - Burgemeesters van Amsterdam waren in 1637: Jan Cornelisz. Geelvinck (1579-1651), Jacob de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek (1571-1638), Pieter Hasselaer (1583-1651) en dr. Gerard Schaep (1598-1666).
    21 - Hvgonis Grotii tragoedia Christvs patiens. Lvgdvni Batavorvm, Ex officina Thomae Basson. MD[C]VIII. Ter Meulen-Diermanse, no. 31.
    22 - Euripidis tragoedia Phoenissae, Emendata ex manuscriptis, & Latina facta ab Hvgone Grotio. Parisiis Apud Jacobum Ruart MDCXXX.
    23 - Hvgonis Grotii Tragoedia Sophompaneas. Accesserunt, Tragoedia ejusdem Christvs patiens, et sacri argvmenti alia, Ex editione anni MDCXVII recusa emendatiora. Amsterdami, Apud Gvilielmvm Blaev, MDCXXXV. Ter Meulen-Diermanse, no. 157.
    24 - Zie Gijsbrecht van Aemstel, v. 1195. De grootmoeder van Grotius heette Elselinge van Heemskerck.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]