eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    175B. [1609, einde oktober]. Aan het Hof van Holland.1

    Aen de edele, mogende heeren, mijneheeren president ende raiden van 't Hoff van Hollant.

    Op de rescriptie van de raiden van sijne Excellentie gedaen aen uwe Mogende Edelen2 aengaende de provisie van justitie bij den procureur-generael3 uyt den naem van de Graeflijckheyt van Zeelant versocht, seyt denselven procureur-generael dat ingevalle alhyer questie waer van 't recht van zeevonden ende zeedriften, den requirant misschyen wel soude bethoonen soo uyt de titulen van het marquisaet van der Vere, als uyt verscheyde acten possessoir bij de Graeflijckheyt van Zeelant gepleecht, dat de geheele saecke ende

    59

    insonderheyt ten regarde van de anckers dye uyt zee gehaelt werden, anders is gelegen als deselve bij de verwerers werdt verhaelt, maer dat hetselve nyet alleen op dit versoeck van provisie van justitie, maer oock op de principale dispuyte van de apprehensie is impertinent; alsoo de gerequireerden, menende tot het aenhaelen ofte vervoeren van de anckers bij den waterbailliu geschyet geïnteresseert te zijn, dyesaengaende openstonden al sulcke remediën 'tsij petitoir 'tsij possessoir als men in gelijcke saecken gewoonelijck is te gebruycken, jae dat meer is, menende dat bij den voorszeghde waterbailliu, zijnde een officier van de Graeflijckheyt, yet soude sijn gedelinqueert, hadden haer mogen addresseren aen desen Hove, dye onder andere preëminentiën privative competeert de kennisse van delicten ende excessen van alle graeflijcke officieren.

    Dat nu 't feyt hetwelck den voorszeghde waterballiu te laste werdt geleyt, nyet en is geschyet bij hem privato affectu ende om hemselve met de questieuse anckers te verrijcken, maer uyt pretensiën van sijn officie, en behoeft geen ander bewijs als 't narré van de voorszeghde rescriptie van den gerequireerden, midsgaders de missiven van sijn Excellentie,4 sulcx dat noch met de waerheyt noch met geene apparentie can werden geseyt 'tgunt in desen is gedaen bij Robert Jolijt in zijn privé gedaen te sijn, te minder alsoo hij daertoe commissie heeft gehadt, gelijck hij oock gesommeert zijnde vanwegen hoochgemelte sijne Excellentie om restitutie expresselijck te kennen heeft gegeven.

    't Werdt oock quaelijck geseyt bij de voorszeghde rescriptie dat den waterbailliu binnen de stadt ofte marquisaet van der Vere geene jurisdictie en soude competeren, alsoo 'tselve in dyer voegen indistincte uytgesproocken is onwaerachtigh ende 't contrarie vandyen can blijcken - des van noode zijnde - bij sententie t'anderen tijden bij desen Hove gewesen. Ende offschoon al waerachtich waere dat de gerequireerders pretenderen, soo en can evenwel nullo colore gejustificeert werden dat de kennisse van het pretense delict den gerechte van Vlissingen soude competeren.

    't Is oock een merckelijck abuys dat geseyt werdt dat de hoochgemelde heeren Staeten nyet en soude hebben verstaen dat den waterbailliu prima instantia convenibel soude sijn voor desen Hove, alsoo de ordonnantiën ende instructiën bij de princen van de landen gemaeckt sulcx wel claerlijck medebrengen, dewelcken in dit poinct nyet bevonden en sullen werden gederogeert te zijn. Ende 'tgunt dyesaengaende bij de hoochgemelde heeren Staeten is verclaert, als dat over alle delicten van officieren desen Hove de judicature is competerende, en is geen nyeuwe constitutie, maer declaratie van 't recht dat alrede tevoren was ende bij de gerequireerden ofte yemant anders t'onrecht mochte werden gedisputeert. Overslaende voorts alle 't verhael van de communicatiën op dese saecke gevallen, sooveel aengaet de uyterste presentatie dye bij de gerequireerden werdt gedaen ende alrede voordesen bij missive aen de heeren Staeten van Zeelant is gedaen, bevindt den requirant dat de hoochgemelde heeren Staeten t'weederley redenen hebben gehadt om deselve nyet te accepteren. Eerstelijck overmidts wel gepresenteert werdt den voorszeghde waterbailliu te ontslaen, maer nyet costeloos ende schadeloos, 'twelck nochtans behoort te geschyeden ende ten tweede deurdyen voor ende aleer te doen deselve relaxatie werdt begeert dat de penningen van de anckers zijnde geprocedeert souden werden geconsigneert, 'twelck de heeren Staeten in 't recht van de Graeflijckheyt schijnen soude te prejudiceren, alsoo daeruyt verstaen soude mogen werden dat deselve penningen nyet en zijn daer zij behooren.

    Ende sijne Excellentie en is daeraen nyet gelegen, alsoo sij sonder deselve consignatie deur middelen van justitie in 't petitoir ofte possessoir, soo haere goede gelyefte is, can werden geholpen ende ingevalle deselve penningen eyntelijck verstaen werden deselve hoochgemelte sijne Excellentie te competeren, de heeren Staeten machtich ende willigh genoech sijn deselve alsdan te restitueren. Ende in alle gevalle de questie off de penningen behooren geconsigneert te werden ofte nyet en heeft nyet gemeens met de vitieuse apprehensie daer in desen over werdt geclaeght. Maer ingevalle de gerequireerders meenen

    60

    deselve consignatie rechtmaetigh te zijn mogen daertoe versoeck doen in een andere instantie sonder dat daerom een officier dye quaelijck ende incompetentelijck is gevangen langer behoort te blijven in detentie. Om welcke reden ende alsoo de versochte provisie recht ende reden is conform, soo persisteert den requirant bij sijn versoeck als in de requeste,

    H. de Groot.

    In dorso schreef Grotius: Waterbaillu.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, arch. Hof van Holland, inv. no. 5211, dossier 23, eigenh. ondertek. Deze brief bevindt zich in een dossier over ‘de questie van de affgehaelde anckers’. De datum, [einde oktober 1609], is vastgesteld op basis van no. 178A, dd. 3 november 1609, waarin naar no. 175B verwezen wordt.
    2 - Een ongedateerde copie van deze ‘rescriptie’ bevindt zich in ARA, arch. Hof van Holland, inv. no. 5211, dossier 23.
    3 - Gilles de Flory, van 1586 tot 1623 procureur-generaal van het Hof van Holland, Zeeland en West-Friesland (Jan Rosa, Memorialen van het Hof (Den Raad) van Holland ..., ed. A.S. de Blécourt en E.M. Meijers, I-III, Haarlem 1929, p. LVI).
    4 - Zie de brieven van Maurits, dd. 21 augustus, 18 en 30 september, in dossier 23 van inv. no. 5211 van het archief Hof van Holland.