eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    259A. 1613 mei 5. Van J. van Oldenbarnevelt.1

    Mijne heeren,

    Uwe E. brieven van den XIXen Aprilis zijn mij wel ter handen gekomen,2 ende hebbe daervuyt verstaen wat tot dyen daeghe, soo in de audiëntie bij zijne Majesteyt, in de conferentie metten gecommitteerden,3 ende voorts bij overleveringhe van geschriften is gepasseert. Die Engelschen vallen in haere proceduyren aldaer ordinarie hart, maer in 't eynde laeten zij haer beter gezeggen.

    Ick schrijve aen den heere ambassadeur Caron4 ende seynde daervan copie mette originele aen uwe E., omme - nae de besoigne aldaer gevallen - te letten off oock dienstelijck is dat hem d'selve brieven overgelevert werden. Den heere Caron is somtijts wat traech in 't begrijpen van nyeuwe zaecken, ende sult te meer in zijne E. 'tselve bevinden duer de schade ende disgratie in zijn huys gevallen;5 daeromme moet gearbeyt worden omme hem de p[ri]n[cipa]le consideratiën wel inne te planten, want in 'tgene hij nyet wel en begrijpt is hij timide ende scrupuleus. Zijn argument, den coninck en heeft nyet goetgevonden dat den cuerfurst ende fursten van Saxen in de possessie van Gulick etc. soude ingelaeten wor-

    104

    den6 sonder eerst te betaelen zijne portie in de gedaene costen tot verzeeckeringhe van de landen ende innenemen van Gulick, en is nyet onbequaem, na de humeuren aldaer. Dat die Engelschen duer onse gedaene groote costen - daermede den Spaignaerts ende Portugiesen haere handen vol wercx is gegeven - tot noch toe gehandelt hebben ende noch handelen alleenlijck coopmansche-wijse,7 ende wij tot exorbitante costen oock oorlochsche-wijse, is een groot beneficie voor den Engelschen geweest, ende is alsnoch, alsoo zij daerduer alomme sonder eenich empeschement gehandelt hebben ende handelen, 'twelck andersints nyet toegelaeten en soude zijn geweest, ofte hiernae toegelaten soude worden. Het argument dat zij vóór ons daer geweest zijn solveert hemselven, alsoo zij noch fundament noch zeeckerheyt en hebben gelaeten, ter contrarie is onse geheele beleyt daerop gefundeert, alle costen daertoe aengewent, ende alle gevaeren ende periculen geloopen. In 't allegeren van onse contracten dient claer geseyt dat die bestaen in beloften van defensie ende inkoopen van de gewassen ende dat daerop staet gemaeckt is.

    Die heeren commissarissen8 nyet wesende trafficquanten dienen particulierlijck bij alle middelen wel geïnformeert boven de geschriften bij mondelinge onderrechtinghe, want haere rapport aen zijne Majesteyt ende den raedt sal van groot gewichte wesen. Uwe E. hebben in alles de beste kennisse, ende mijne consideratiën zijn9 soo in verscheyden mondelinghe conferentiën als vuyt mijne schriftelijcke memorië[n] ende schrijven aen den heere Caron soo nu als tevooren wel verstaen, maer men moet de zaecke beleyden gelijck op de plaetse10 dienstelijcxt geoordeelt wordt ende letten dat ordinarie de beste stuerluyden geseyt worden aen lant te wesen.

    Ick hope dat uwe E. haest goede expeditie sullen hebben ende geluckich wederkeeren tot den haeren, ende mij zeer vrientelijck aen uwe E. gebiedende bidde Godt den heere almachtich, mijne heeren, uwe E. in voorspoet ende gesontheyt te houden in zijne heylighe bewaeringhe,

    uwe E. dienstwillighe,
    Johan van Oldenbarnevelt.

    Vuyt Den Haghe, den 5en Mey 1613.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, Rijksmus. Meermanno-Westreenianum, S 173 no. 3, eigenh. ondertek. Een adressering ontbreekt. Oldenbarnevelt richtte zich in deze brief tot de leden van het Staatse gezantschap dat in Engeland de belangen van de Verenigde Oostindische Compagnie behartigde, Reynier Pauw, Jacob Boreel, Dirck Meerman en Hugo Grotius (no. 256 en bijlage, p. 626-635 (dl. I)).
    2 - Vgl. no. 259 (dl. I), aan Oldenbarnevelt, dd. 19 april 1613, een brief die in zijn geheel over de kerkelijke geschillen handelt.
    3 - Met de ‘gecommitteerden’ zijn de Engelse onderhandelaars bedoeld; vgl. infra, n. 8.
    4 - Noël de Caron († 1624), heer van Schonewalle, ordinaris ambassadeur in Engeland (Schutte, Repertorium I, p. 87-89).
    5 - Caron, eertijds schepen en burgemeester van het Vrije van Brugge, was in 1584 uit Vlaanderen naar het noorden uitgeweken (J. den Tex, Oldenbarnevelt II, p. 233-236, en III, p. 693 n. 1).
    6 - Jacobus I ondersteunde Johann Georg I (1585-1656), keurvorst van Saksen, in zijn aanspraken op Gulik en Kleef.
    7 - Namelijk in Oost-Indië.
    8 - Zie voor hun namen G.N. Clark en W.J.M. van Eysinga, ‘The colonial conferences between England and the Netherlands in 1613 and 1615’, in: Bibliotheca Visseriana XV (1940), p. 6.
    9 - ‘zijn’ is een toevoeging in de hand van Oldenbarnevelt.
    10 - Verbetering door Oldenbarnevelt uit ‘zaecke’.