eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    689. 1621 Sept. 12. Van Aeltgen de Groot-van Overschie1.

    Zeer lieve soonen, ue schrivens is mijn seer angenaem, ick hope dat ue huysvrou ende kinderen haest sullen by ue sijn, wilde de wint oost waey, wy sulen daer godt vor bidden ende vor ue volgende ue begeren, ale de vrienden doen ue groeten ende wensten wel uw eens te sien. Graswinckels2 moeder heeft mijn den brief gebracht, sy wenste wel dat ghy3 niet over Brabant soudt gan met haer soen. sy sulen met den eersten schriven. in Vrieslant sal Graswinckel eerst sijn promocie nemen in october. sy verwachten ue met devoci, soe doen wy me.

    134

    joffrou Gael is de bruit geweest met de broeder van Welhoeck, soe doet me Berrelecom4 met de weduwe, maer als teghen danck van de vrienden. Van Santen van Rotterdam verlangt seer na ue, hy woont hier te Delft. groet ons daer alle bekende vrienden die daer sijn, soe doen hier alle de bekende mede. met haest wy sullen ue niet vergeten met gebeden. den 12 September.

    ue moeder Aeltgen Overschie.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Leiden, cod. Pap. 3. Zie p. 132 n. 2. Deze brief en de volgende zijn aan Hugo en Willem gericht.
    2 - Welke Graswinckel wordt hier bedoeld? Men is allereerst geneigd aan Dirk te denken, doch het is niet waarschijnlijk dat hij zoo kort voor zijn promotie (zie onder) in Parijs zou zijn; en het wordt al heel onwaarschijnlijk als men bedenkt dat Willem de Groot 10 Jan. 1623 aan Hugo schrijft: ‘Graswinckelius noster, quem Roterdami saepe vidisti, procul dubio ad vos sub id tempus (begin Maart a.s.) venturus est, ut Galliam videat’. Maar de Graswinckel die ‘in Vrieslant eerst zijn promocie sal nemen in October’, is natuurlijk wel deze Dirk.
    In den brief aan Willem, die op het zelfde blad als no. 688-690 staat, schrijft de vader: ‘Quod tibi res Graswinckelii, qui isthic, curae sunt, propinquis illius et praecipue sororibus et novercae nobisque omnibus perquam gratum est et grave. Scribit ipsamet eadem de re. Graswinckelius in Frisiis promotionem adhuc differt, sperans te propediem ipsi adfuturum’. Ook hier moet men twee Graswinckel's aannemen, een die te Parijs is, en Dirk, die in Friesland is.
    Allereerst iets over de genealogie der Graswinckels:
    Abraham (de broer van Jacob Jansz. Graswinckel, den ‘Delftschen wonderdokter’) is tweemaal getrouwd: 1e met Maria Gerritsdr. Cools, uit welk huwelijk Jacob (overl. 1630); 2e. met Annetje Adriaansdr. van Berckel (overl. 1626), uit welk huwelijk Jan, de vader van bovengenoemden Dirk.
    Jacob huwde: 1e. 1591 Maria Jacobsdr. van der Dussen (overl. Aug. 1597), uit welk huwelijk Jan, geb. 1592, overl. 14 Juli 1621; Ewout, geb. 1594, overl. Dec. 1626; en Alida, die Juni 1623 met Willem de Groot trouwde, geb. Maart 1597, overl. 20 Juli 1669; 2e. Maria van Berckel.
    Nu wordt er in den brief van Jan de Groot aan Willem (zie boven) gesproken van een stiefmoeder (noverca); dit kan dus zijn òf Annetje van Berckel, de tweede vrouw van Abraham, en dan zou de Graswinckel, die thans in Parijs is, Jacob zijn; doch de wijze, waarop over hem gesproken wordt, toont aan, dat we hier niet met een man van ± 50 jaar te doen hebben; òf Maria van Berckel, de tweede vrouw van Jacob, en dan is de bedoelde Graswinckel Ewout.
    3 - Willem.
    4 - Mr. Andries van Berlicum, die 19 Sept. 1621 te Rijswijk huwde met Geertruyt van der Chijs; hij volgde 8 Mei 1628 Cornelis Musch als secretaris van Rotterdam op; overleden 22 Juli 1656.