eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    878. 1624 Febr. 2. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère

    Laestmael heb ick aen U.E. in 't lang geschreven; vinde noodigh U.E. voorts van alle occurentie te adviseeren om te beter raedt ende hulpe van U.E. te hebben. Op myne saeck was op Sonnendagh door aenhouden van den heer van Lomenie2 geresolveert, dat men my soude doen betaelen als voor desen 1200 croonen voor het gepasseerde jaer; maer alsoo een ordre onlancx is geraemt dat alle giften boven de 1000 croonen moeten werden geverifiseert by dye van de Chambre des Comptes, ende daerin dickmael swaerigheyt valt, soo had de heer de Lomenie aen sijn soon de Villeauclerq3, dye de last had van het acquijt te depescheeren, voorgeslagen dat hy den Marquys de La Vieuxville4, superintendent van de finantiën, soude spreecken, off men een acquijt soude mogen maecken van 1000 croonen ende een ander van 200 om de verificatie te ontgaen. De heer van Champigny5, contreroleur generael van de finantiën, slouch my voor een andere naem te gebruycken voor de 200 croonen: maer terwyle wy hyermede besig zijn is de saeck verandert ende weder in den Raed in deliberatie gelegen zijnde, is goedgevonden my te doen betaelen alleen 1000 croonen waervan ick de depesche verwacht. Tilenus is mede yet toegelegt, maer ick en weet niet hoe veel: den Guarde de Seaux6 ende Villeauclerq7 toonen genoech dat dit retranchement buyten haer wille is geschiet door beleyt, soo het schynt, van den heer Canselier8, die my groote vrundschap toont als ick hem spreeck ende als hy aen andere van my spreeckt. Evenwel ben ick door de President Jeannyn ende anderen onderrecht dat hy my tegen is geweest om geldt te hebben van den Coning. Sommige menen dat hy Spangnie niet en wil eluseren, ende dat mijn onderhoudt geduyd werd op desseigns in het landt. De schade is niet groot; doch evenwel geeft my oorsaeck om op een sekerder plaets te letten, bysonder alsoo my die gegeven werdt als don, niet als pensioen, de staet van pensioenen zijnde als doot. U.E. wordt daarom gebeden op alles voorts te letten ende ondertusschen het gerucht te laeten gaen dat ick wel betaelt werd niet jegenstaende alle Franchoysen, oock

    336

    de Prince, clagen van wanbetaeling; jae de Raden van Staet, die actuelijk geremplaseert werden, hebben niet meer ontfangen als 2000 gulden. Ick verstae dat de heer van Valckenburgh9 sal zijn Gouverneur van Orangne en chef. Ick wilde wel weten wanneer hy staet maeckt te vertrecken. In 't landt te comen voor my vind ick te periculeux, lettende op het credyt dat Aersens ende de rechters hebben. Hyer en zie ick niet hoe ick zal blyven considerabel, my niet willende engageren in eenige desseings waervan ick U.E. voor desen heb gesprocken ende geschreven. Ick soecke myne rust ende wensche dat het landt magh wel geregiert werden, al soude ick daervan geen vrucht genieten. Ick soude daerbenevens terwijl ick leven ende gesondthyt heb garn wat winnen voor myne kinderen. U.E. heeft hyerop beginnen te letten, wilt doch continueren. De Coning treckt zyne saecke ter harte, begint jaloux te zijn van Spangnie ende heeft onlancx in een saecke van appel comme d'abus 't Parlement gemaintineert tegen zeer groote instantie van alle de Geestelykheyt. 't Gerucht heeft geloopen dat de'heer van Puyssieux10 soude afgestelt ende zeer besneden werden, maer men seyt dat hy hem by den Coning heeft herstelt ende met den Marquys de La Vieuxville gereconcilieert. De paix houdt men hyer voor secker te duyren, ende wordt gesproocken van eenig geldt te senden nae ons landt tegen de somer. De Coning heeft geseyt tegen den heer van Langerack verwondert te zijn dat ons volck niet aengetast en hebbe dit jaer. Hy seyde dat het veel was gedaen de frontieren te beschermen. De selve heer van Langerack heeft onlanx aen een Nederlander gesyt dat ick niet wijs en was met mijn selve Arminiaen te houden ende daermede my selve uyt het landt te sluyten. Ick heb gesien de requeste by de Remonstranten overgegeven11 die my dunckt wel gearraissonneert te zijn doch ick en waghte daerop geen goede resolutie. De hevicheden zijn te groot, evenwel waer het oorboir voor het landt. Soo U.E. eenige inclinatie van de Provinciën ofte Steden daertoe verneemt wilt my adviseeren. Uyt des heeren Mauriers schryven aen d. Tilenum verstae ick dat een brieff van my aen hem geschreven12 soude sijn vermist. Ick sonde hem daerby de praefatie voor Stobaeus, die in zyn exemplair wierd gedesidereert, ende dede aenwysing op den tytel van Stobaeus, daer ick aen was gecomen, toen my penne ende inkt werd ontnomen waervan ick mentie maeck in Prolegomenis.

    Mijn huisvrouws overkomste is noch onsecker ende dependeert veel van Pieters gesondheyt, waervan wy nu wat beter hoopen, meest becommert zijnde voor het gebruyck van zyne leden, die seer geswackt zijn. Ick bidde U.E. te willen denken off ick door eenige goede correspondentie uyt den Haege altemet soude mogen werden geadviseert, want sulx is my noodigh om hyer credyt te houden. Ick verlang te verstaen wat van Cupus13 sal vallen ende van de electie aldaer. Monsr. d'Aligre, die nu is Guarde de Seaux, heeft voor desen geweest intendant de la maison de Tremouille, schijnt ons landt goed te gunnen, ende is altijd saght geweest voor die van de Religie. Van des Princen van Condé's comste te hooff werdt niet meer gesproocken. U.E. gelieve oock eens te vernemen off ick myne kinderen in Holland te school soude connen besteden, ergens daer zy van de

    337

    religie ofte partijdschap niet quaelijk en souden aengesijn werden, want ick vinde Willem14 onbequaem om kinderen te institueren, ende zy en kennen soo veel Fransch niet dat zy in de scholen alhyer het Latijn voort souden connen leeren alsoo alle oversetting uyt het Fransch ende in het Fransch moet geschieden. Oock en zijn hyer geen goede scholen dan by de Jesuyten. Ick bidde om myne gebiedenisse aen den heer Poppe, de Hoofden, Vlaming, neeff Brasser15 ende anderen. Den II February XVIcXXIIII

    U.E. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Adres: Mijn heer Mr. Nicolaes Reigersberch advocaet voor den Hove van Holland.

    In dorso schreef Reigersberch: Mr. Grotius den 2 Febr. 1624. En daaronder: Mr. Grotius den 2 Febr. 1624. Van sijn particulier. Cancelier. finantiën. Remonstranten.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, cod. H 5a.
    2 - De secrétaire d'état Antoine de Lomenie, Comte de Brienne, Sr. de la Ville-aux-Clercs. Zijn zoon is Henri Auguste de Lomenie, Sr. de la Ville-aux-Clercs; zie p. 337 n. 7.
    3 - De secrétaire d'état Antoine de Lomenie, Comte de Brienne, Sr. de la Ville-aux-Clercs. Zijn zoon is Henri Auguste de Lomenie, Sr. de la Ville-aux-Clercs; zie p. 337 n. 7.
    4 - Charles marquis de la Vieuville, die Schomberg (zie p. 170 n. 6) als Superintendant van Financiën was opgevolgd.
    5 - Zie p. 314 n. 4.
    6 - Et. d'Aligre.
    7 - De secrétaire d'état Antoine de Lomenie, Comte de Brienne, Sr. de la Ville-aux-Clercs. Zijn zoon is Henri Auguste de Lomenie, Sr. de la Ville-aux-Clercs; zie p. 337 n. 7.
    8 - Nic. Brulart de Sillery.
    9 - Zie p. 261 n. 1.
    10 - Zie p. 326 n. 3.
    11 - Zie p. 321 n. 4.
    12 - No. 856.
    13 - Zie p. 325 n. 2.
    14 - Willem van de Velde.
    15 - Zie p. 332 n. 6 en 7.