eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    887. 1624 februari 29. Aan N. van Reigersberch.1

    Ick ben uE. ten hoochste ...

    Bijlage:

    Maria van Reigersberch aan Nicolaes van Reigersberch, [29 februari 1624]

     

    Hier sal ick sleghts drie ofte vier regelen bijvougen, dat is dat ick gaeren zoude weeten of uE. noch in de walfvisschen reedt en onder wy dat uE. geldt nu is. Suster Bloncke2 heeft mij over een wijl gheschreven dat Marie Boelen3 het voorleeden jaer wel tachtichdusent gulden profijdt ghedaen heeft, zoo met den harinckvaerdt als met de wallevisschen. Men mocht eens zien ofte men haer ofte iemandt aenders versoght om voor ons meede wat te

    226

    doen. Schrift mij oft uE. goedtvindt dat ick tot dien einde aen haer eens schrive. Adieu, ick en hebbe geen lust meer te schriven.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, H 5e, eigenh. oorspr., uitgegeven als no. 887 (dl. II). De tekst van de bijlage, eerder gedrukt in H.C. Rogge, Brieven van en aan Maria van Reigersberch, p. 75, bevindt zich op hetzelfde blad.
    2 - Suzanna van Reigersberch, weduwe van de in 1622 overleden Anthonie Bloncke, raad en burgemeester van Veere.
    3 - Wellicht doelt Maria hier op Marij Claesdr. Boelens (1565-1653) (Elias, De Vroedschap van Amsterdam I, p. 157 en 187).