eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    974. 1625 Mei 1. Aan N. van Reigersberch1.

    Mon frère.

    Wy hebben hyer ontfangen de tydinge van het overlyden van den Prins van Orange2; 't welck ons oorsaeck geeft om te verlangen te weten hoe het sal gaen met de delatie van de gouvernementen ende instructiën daertoe dienende. U.E. brieff aen d'heer van Maurier sal ick bestellen, maer weet dat hy hyer geen credyt en heeft. Sonnendagh laestleden ben ick door Monsr. de La Villauclercq, Secrétaire d'Estat, geaddresseert aen den heer Cardinael de Richelieu3, dye nu alles vermach. Ick verhaelde hem het gepasseerde. Hy vraechde my, off ick d'asseurantie wel soude hebben my in 't Landt te begeven. Ick seyde jae, soo Pr. Heyndrik, gelijck ick verhoopte, het Gouvernement van Holland bequam; dat ick vertroude dat hy my goed gunde ende dat hy machtigh genoech was om my jegens violentie te protegeren; dat ick geen justitie en vreesde; seyde voorts van de goede affectie van Pr. Heyndrick tot Vrancrijck; ende alsoo hy meende off die door dat huwelijck4 wat soude sijn vercoelt, seyde ick sulcx niet te vresen, alsoo Pr. Heyndrick constant was in zyne maximen ende wel wist hoe noodigh

    447

    ons de vrundschap van Vranckrijck was ende wat secoursen wy vandaer hadde genoten. Ick seyde oock van de affectie van de afgestelde magistraten, dat die altijdt werck hadden gemaeckt van de vrundtschap van Vranckrijck, ende om den Coning jegens alle rebellen sonder onderscheyt van religie te assisteren. 't Welck hy zeer prees, seggende dat zy den Coning van Gr. Bretange souden assisteren, alwaer het dat de Catholycken van dat Rijck murmureerden. Ick seyde vorder dat dye ten tyde van onse swaricheyt Sijn Extie. hadden geraden zeer gepassioneert waren jegens Vranckrijck, als Aerssens, ende dat Sijn Extie. my hadde doen weten in de gevanckenissen door Stevyn, dat wy in het stuck van de Regieringe gedwaelt hadden, als niet vasthoudende overal aen de interesten van dye van de Gereformeerde Religie; dat ick daerop hadde geseyt dat wy van den Coning van Vranckrijck sedert hy Catholijck was geweest al te veel goeds hadden genoten, dan dat wy eenige party in zijn Rijck voor zijn interest souden prefereren. Hy seyde, my aengaende, dat men Pr. Heyndrick soude doen sonderen ende doen al dat doenlick soude zijn, alsoo de Coning my zeer estimeerde. Van de herstelling van de magistraten - te weten om dye te vougen nevens de nieuwen - dat sulcx soude goed zijn voor Vrancrijck, als het sonder confusie ende mescontentement van de tegenwoordige Regering conde geschieden. Toonde my goede myne.

    Ick heb eenige devysen gemaeckt tot de medaille, dye over het huwelijck van Madame sal worden gestroyt5. Men meent dat de solemnizatie binnen weynigh dagen sal geschieden alsoo Monsr. de Chevraux de last heeft becomen.

    Het casteel van Gavie is becomen by de Connestable6 alsoock een casteel genaemt Lodero ende by de hertog van Savoye de stadt Ossagio ende een casteel genaemt Rochette, vanwaer hy loopt tot de vesten van Genues7. Men seydt van een slagh dye tusschen de Connestable ende dye van Genua sonde zijn gehouden,

    448

    maer daervan en is noch geen seeckere tydingh. De Ambassadeurs van Engelant ende dye van Holland hebben Soubise gesocht te diverteren van zyne wapenen. Hy persisteert by 't versoeck van de demolitie van het fort van Rochelle, ende herstelling van het exercitie op de plaetsen daer hy sustineert hetselve te sijn geinterrumpeert. Tilly is twee daghreysen van Mets, dan werdt niet gevreest. Alle de werelt verlanght het ontset van Breda, soo om den staet van het Landt als om de reputatie van den nieuwen capiteyn. Ick wensch hetselve met al mijn hart, ende sal van tijdt tot tijdt zeer verlangen nae U.E. advysen. Wilt vernemen hoe Vosbergen8 is met Pr. Heyndrick, ende off in de Regieringe meer humeuren zijn puyr republicains ofte wat hoofsch daer onder: oock van de inclinatie van Marquette9 tot ons. Ick heb vergeten een dingh te schryven, dat de Cardinael seyde - dat my niet wel en behaeghde,-dat in materie van staet de swackste altijdt ongelijck moeten hebben. Ick seyde daerop dat Godt ende de tijdt de waerheyt souden ontdecken. Maer my docht dat hy wat arresteerde, als ick seyde dat de Advocaet10 met Sijn Extie. in contestatie was gecomen op 't stuck van de Trefves; doch ick vouchde daerby dat de Trefves niet en was gemeent nochte besloten dan met interventie van de twee Coningen als guarand, met dewelcke oock een ligue gemaeckt. Ick seyde oock, soo sy't goedvinden, dat ick meende dat Engelant oock wel wat nevens haer voor my soude doen, dan daerop en wierd niet geantwoordt. Ick en weet niet wat ick van de intentie sal seggen, maar Neeff11 dient wel gepreadviseert, ende moet weten dat ick niet en wil in 't land comen dan met eere, daer de Franschen weynigh nae vraegen. 't Bedroeft my dat men voor Hogerbeets niet meer en can doen. 't Geeft my wonder dat Aerssens in de vergadering van Hollant is geweest ten tyde van de deputatie, want dye in den Raedt van State zijn mogen geduyrende dyen dienst in de vergadering van de Provinciën niet comen, off het moet voor zijn stelling in den Raed van State geschiet zijn. Ick wilde wel dat Carleton12 oock wat wierd gesondeert. Let op alles ende versuymt niet. Neeff dient wel verseeckert dat ick geen interest en wil volgen als dye van 't Landt ende de zyne, ende dat ick vry wat geleert heb dat dienstigh can zijn. U.E. sal gelieven met Neeff Brasser13 te spreecken ende adviseren van het employ van het geldt dat hy niet goedt en vondt langer te bewaeren, 't welck ons leedt is ende in dese gelegentheyt qualijck comt. Wilt den oorboir daervan doen. Vale den 1e Mey XVIcXXV tot Parys.

    U.E. dienstwillige broeder
    H. de Groot.

    Let off ick my behoor te offereren aen Neeff tot zijn particuliere dienst, ende op alle 't gunt ick voor desen heb geadviseert. De laeste brieff voor desen is geadresseert geweest aen den heer Polyander14. Mijn huysvrouw had oock over eenige tijdt aen de zyne geschreven. Weten niet off het bestelt is.

    449

    Indyen Neeff schroomich is dunckt my dat de wegh van het paspoort de beste waer. Ick soude myne intentie aen eenige principalen connen verclaeren. dye anders sulcx werden gedeguiseert. Wilt hyerop letten ende vernemen het advys van den Thesorier15.

    Adres: Erntfeste Hoochgeleerde Heere Mr. Nicolas Reigersberg.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, cod. H 6 g. Antwoord op no. 969.
    2 - Maurits overleed 23 April 1625.
    3 - In margine schreef Grotius: ‘No. dit is geschiet sonder mijn versouck’.
    4 - Blijkbaar het pas gesloten huwelijk met Amalia van Solms.
    5 - Bij het huwelijk van Karel I met Madame Henriëtte, de zuster van Lodewijk XIII, werden, als gebruikelijk, strooipenningen geslagen. Mazerolle, Les médailleurs français du 13e siecle au milieu du 17e, I p. 272, vermeldt het volgende proces-verbal: ‘12 mai 1625. Apport au bureau de la Cour des Monnaies par P. Regnier, de médailles faites par lui à l'occasion du mariage de Charles Ier, roi d'Angleterre, avec Marie-Henriëtte de France.
    Aujourd'huy est entré au bureau de ladicte Cour, ce requerant, Me Pierre Regnier, maistre, garde et conducteur des engins de la Monnoye du Moulin de ceste ville de Paris, lequel a dict qu'il avoict ordre et commandement de Monsieur de Lomenye, seigneur de la Ville-aux-Clercz, conseiller du Roy en ses Conseilz d'Estat et privé et secretaire des commandemens de Sa Majesté, depputté par icelle pour faire la distribution des pièces faictes et fabricquées par ledict Regnier, par commandement de Sadicte Majesté, pour faire largesse au mariage de Madame Henriette de France, soeur du roy Louis XIIIe, à présent heureusement regnant, et de Charles premier, roy d'Engleterre, d'Escosse et d'Irlande, de présenter à ladicte Cour desdictes pièces de largesse, ce qu'il a faict jusques au nombre de cinquante-quatre desdictes pièces, qui est, deux pour chacun des présidens, conseillers généraulx, procureur et advocat généraulx et greffier de ladicte Cour. Lesquelles pièces auroient esté à l'instant distribuées aux présens au bureau par Monsieur le président Regin, seigneur de Brezé, président ledict jour, auroict esté ledict Regnier chargé de la part de la Cour de remercier ledict seigneur de la Ville-aux-Clercz; et en sortant dudict bureau, icelluy Regnier seroit entré au greffe de ladicte Cour, où estant, auroit aussy, de la part que dessus, donné au commis dudict greffe une des dictes pièces et chacune une aux deux huissiers de service.’ Afbeeldingen dezer strooipenning bij Mazerolle, Album pl. XXII no. 491 en Hawkins, Medallic illustrations of the History of Great Britain I p. 238 pl. XIX no. 9. Zie p. 453 n. 5.
    6 - Lesdiguières.
    7 - Onduidelijk.
    8 - Zie p. 1 n. 1.
    9 - Zie p. 434 n. 2.
    10 - Oldenbarnevelt.
    11 - Frederik Hendrik.
    12 - De Engelsche gezant in Den Haag.
    13 - Zie p. 323 n. 4.
    14 - De Leidsche theologiae professor Joh. Polyander, aan wien Grotius blijkbaar een brief, voor Frederik Hendrik bestemd, gezonden had.
    15 - Joris de Bye.