eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    309

    1149A. 1627 mei 15. Van J. Wtenbogaert.1

    Mijnheer,

    UE. briefken van den 10 April2 heb ick wel ontfanghen. Wt den mijnen van 6, 7 off 10 derselver maent3 - de precise date weet ick niet - heeft uE. verstaen 'tgheen tot daertoe was gepasseert, namelick dat die Vergaderinge was gescheyden sonder finale resolutie op 't kerckelicke. De Vergaderinge is daernae weder aengegaen; duert noch. De saeck sijnde hervat met grote hevicheyt van verre de meeste, die de plac[caten] willen hebben gerenoveert ende geëxecuteert, alsoo men sach dat Rott[erdam] persisteerde bij de onmogelickheyt in haere stadt,4 sijn de pensionarissen van Harlem, Leyden ende noch een5 gesonden aen de vroetschap van Rott[erdam] om die te induceren tot conformiteyt, tevergeeffs. Ende alsoo de r[aet]pens[ionaris]6 in de Vergaderinge had aengedient dat Wtenb[ogaert] in 't landt ende binnen Rott[erdam] was, ‹ende› is daerop gevolcht schrijven aen den officier, borgem[eestere]n ende schepenen van Rott[erdam], ten eynde van hem te apprehenderen. Men ordineerdt den officier sich te informeren ende rapport te doen aen borgem[eestere]n sonder meer, tot naerder ordre.7 Dat staet soo; wat volghen sal, leert den tijdt.

    Gedep[uteer]d[en] van eenige remonstrantsche kercken waren in Den Haege geweest om request te praesenteren; quamen sonder yet te doen wederom, met raedt van noch wat te vertoeven. Men meynt sij haer in 't beginsel van de aenstaende weeck weder derwaerts sullen vervoeghen. De tijdt sal leeren. De vergaderinghen binnen Rott[erdam] ende elders gaen evenwel noch voort, verwachtende verlichtinge off swaerder cruys, in hoope ende vrese. De predicanten rasen met predicken ende aenlopen. Men siet se in 't Binnenhoff met 30/40 tseffens. Tot Schoonhoven was een vergaderinge verstoort door hulp van soldaten,8 meest Engelsche, die dapper excedeerden ende sonder de discretie van eene Fransche comp[agnie], die se inhibeerde, noch meer geëxorbiteert souden hebben. De clachten aen den prins sijnde gecomen, heeft hij de cap[itey]nen ontboden, den Franschman gepresen, den ander dapper overgehaelt ende gedreycht, met wtdruckelick verbodt van haer met sulx niet meer te bemoeyen. Heeft oock de borgem[eesteren]9 ontboden ende dapper overgehaelt dat sij soldaten tot sulx gebruycken. Dit staet soo tuschen beyden. Men wacht op d'uytcomst van de dachvaert, die men meynt te sullen scheyden voor Pinxteren.10 Dit is 't all, in somma.

    Hier is gerucht geweest dat d'Engelsche Calis in Vranckrijck hadden ingenomen, maer - God loff - 't is maer gerucht. Ick heb uyt uE. schrijven noyt konnen vernemen wat eygentlick de quaestie is tuschen beyde de croonen, die haer soo difficiel thonen om te appaiseeren. Ick wenschte het wel eens van uE. te weten, indien 't wetelick off immers

    310

    schrijvelick is. Ick blijve noch ter begeerte van heeren ende vrienden, maer weet niet hoelange. Meer niet voor ditmael dan dat ick uE. neffens mijne gebiedenis den Al[machtige] bevele,

    uE. dienaer,
    H.v.M.11

    Desen 15 Mey [16]27.

     

    Groetenisse aen d[ominis] Tileno ende D'Oro,12 met aensegginge - soo het uE. gelieft - dat beyder schrijven wel is ontfanghen ende dat sorge gedraghen sal werden dat dominus Til[enus] sijne papieren wederom crijge. Sij sijn in mijne handen.

    Adres: Aen mijnheer/mijnheer de Groot, Parijs.

    In dorso schreef Grotius: 15 Mey 1627 J. van Mede.

    Notes



    1 - Hs. Rotterdam, GB, RK, ongecat., eigenh. oorspr. Het fragment dat (op basis van Rogge, Brieven Wtenbogaert III, 4, p. 323-324) werd uitgegeven in no. 1149 (dl. III), is ten onrechte op [15 mei 1627] gedateerd; de juiste datering luidt: 14 februari 1627 (no. 1132 (dl. III); zie ook nos. 1132 en 1149 in dit supplementdeel).
    2 - Deze brief ontbreekt.
    3 - Zie de vorige brief, gedateerd op 7 april 1627 (no. 1142A), waar Wtenbogaert ook naar een brief van 6 april verwijst.
    4 - Vgl. Particuliere Notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot, III (juli 1625 - april 1628), p. 260, 264, 267 en 279.
    5 - Gilles de Glarges en Johan van Wevelinckhoven. De derde gedeputeerde, alkomstig uit Alkmaar, was vermoedelijk de stadssecretaris Nanning van Foreest.
    6 - Anthonie Duyck. Vgl. ibidem, p. 261.
    7 - Abraham Pietersz. Dullaert, van 1622-1645 baljuw te Rotterdam, moest rapporteren aan de burgemeesters Gerard van Berckel, Hendrick Willemsz. Nobel, Pieter Willemsz. van Goedereede en Jacob Andriesz. van Goch.
    8 - Zie voor de onlusten te Schoonhoven ibidem, p. 252 en no. 1146 (dl. III). Vgl. hs. Den Haag, ARA, arch. Hof van Holland, inv. no. 5232, dossier 14 (‘De dingtalen jegens de remonstranten te Schoonhoven’).
    9 - In 1627 waren Dirck Reyniersz. en Adriaen Jansz. van Vredenrijk burgemeesters (H. van Berkum, Beschrijving der stadt Schoonhoven, p. 586).
    10 - De vergadering ging op 21 mei, de vrijdag vóór Pinksteren, uiteen.
    11 - H(ans) v(an) M(eden), schuilnaam van Wtenbogaert.
    12 - Daniel Tilenus en François d'Or, Parijse vrienden van Grotius.