De heer van Stoutenburg2 schijnt naer de mis te willen. Ik heb hem hartelijk naer mijn vermogen de redenen hiertegen vertoont. Hij heeft mijn brief - zoo ik meen - aen pater Philips capucijn3 laten lezen en van mij begeert eenige afdruksels van zekre printe kaertsgewijze gedrukt van een mirakel, 'tgeen in Bourgonje zou zijn gebeurt ontrent het Sacrament4; die ik hem belooft heb te zenden, alzoo daer tegenwoordig geen afdruksels van waren. Middelerwijl zal ik naer de ware geschapenheit dezer geschiedenisse vernemen, om hem alle voorwendselen, zooveel in mij is, te benemen. Bij voorraedt heb ik hem tegemoet gevoert, dat men in onzen tijdt, die nergens na zoo oprecht is als de eeuw der eerste Christenen en ook de mirakelen zoozeer niet van noden heeft, met omzichtigheit moet te werk gaen en dat er dagelijks vele kerkelijke bedriegerijen ontdekt worden.