Laus Deo. Den 6 Aug. 1629. In Amsterdam.
Mon cousyn,
Uwe E. sal buyten twijffel wel verstaen hebben den vijant op de Veluwe gekoomen te zijn. Zijne forces vermeerderen daer van tijt tot tijt. Huyde est den 15e dach, dat hij daer quam, heeft noch nyets wtgerecht, blijft leggen, heeft groote dierte. Met al ons gewelt kunnen wij hem nyet vandaer doen vertrecken, al hadden wij noch eens soo veel machts. Soo hen de kock nyet doet vertrecken, moeten wij wachten, watter affcomt. Men maeckt 2 affsnijdingen om hen wt Hollandt te houden, eene van Rheenen op Amersfoort tot de Zuyderzee, ende eene van de vaert over Vianen tot den Hinderdam, mede aen de Zuyderzee, in somma: wij hebben de handen vol werckx; Godt geve alles wel vergaen moet. Hyermede est tractaet aen stucken, doch verneemt men wel wilden wij van den Bosch trecken, zij zouden de Veluwe gaerne quiteren. Gisteren hebben wij tnaeste buytewerck, aen de stadt, ingehadt, maer genootsaeckt wederom te verlaten, zoodat het ons 8 dagen
87
sal verachteren. Men es geresolveert de belegering van den Bosch te continueren, met hoope van in zes weken meester te sullen sijn, tgaet met de reste soot mach, Godt geve alles wel vergaen moet. De 1/2 van alle de schutters van Hollant leggen gereet, om op tbevel van zijne Ex.tie op te trecken, bovendyen es ons onlangs veel volckx toegekoomen, daerop men nyet was verdacht, maer alles nergens na bastant om den vijant thooft te bieden, zoodat wij hem in de Veluwe moeten laten domineren, totdat Godt daer anders in voorsyet. Wt dese stadt zijn getrocken 800 man. De predicanten vinden hen daerdoor liberaelder int predicken, insonderheyt Smoudt2, die ick meyne hem selffen wellicht eerlange buyten de stadt sal predicken, sonder compassie van yemant. Pa deser wesende biddach, heeft hij meermalen opten stoel verhaelt, al wat de Staten beginnen sonder henluyden - wesende den mont Godts - raet te vragen, dat het al te vergeeffs sal sijn. Hyerover es hij bij de magistraet dapper overgehaelt ende heeft beterschap belooft. De steeden op de IJssel waren seer onversyen, binnen Aernhem was geen 20 ℔ cruyts, doch nu es vanhyer alles largo derwerts gesonden. Hadden der eens 300 man in tijts bij der handt geweest, de vyandt hadt nyet konnen overkoome; voor de Betuwe wert goede sorge gedragen. Met grootte haestUE dienstw. cousyn
Joost Brasser.
Nichte de Groot, mijn soon3 versouckt te hebben de franse elle stoffe.
Adres: A Monsieur Monsieur Grotius A Paris. Port.
In dorso schreef Grotius: 6 Augusti 1629. Brasser.