eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    1550. 1630 oktober 18. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Den uwen van den 7 Oct. gelijck oock dye van de naestleste reyse zijn mij door het volck van den ambassadeur wel gewerden2.

    Op de propositie aen Maximinianus3 gedaen, heeft mijn huysvrouw haer bedencken uE. wat breder geschreven4 als ick. Wat mij belanght, ick houde mij zeer geobligeert aen den heer Maximinianus, et nolim esse canis in praesepio. Maer hetgunt uE. daeruyt verwacht dunckt mij buyten apparentie te zijn. Dye stadt heeft noyt twee in sulcke qualiteyt gehadt ende is niet gewent geldt voor niet te geven. Met hyer te blijven zye ick oock geen voordeel te doen; ende van mijne restitutie oordeelt uE., dat niet en can vallen dan met quade clausullen; soo moeten wij dan zyen wat ons te doen staet. Off het oirboir soude zijn soo te comen, gelijck van Mede5 ende anderen, heeft zijn bedencken. De resolutie van stadt ende landen staet mij wel aen, 't en waer het leste conde geduyt werden tot executie van de placcaten.

    Hottoman6 - dye voor seecker door Valens7 raedt, dye brieven heeft helpen vorderen - den ignorant maeckende, vraeghde deser daeghen le ministre Maistre-

    280

    sat8 off hij gheen copye en hadde van de brieven van Genève ende de Switsers aen de Staten van onse landen9. Maistresat seyde neen, vougende daerbij: on suspend ces gens. Les affaires requièrent plustost conseils de paix. Dit is mij gerelateert bij monsr Marbaut10, dye daerbij was.

    Justel11 seyt mij, dat tot Sedan den prins12 in volle possessie is van 't gebyet over het kerckelijck, oock soo dat altijdt yemant uyt zijne naem is bij 't consistorie.

    Ick verstae hyer uyt Engelsche van qualiteyt, dat haere paix met Spaignie is gesloten ende dat Cottington13 uyt Spaignie gaet nae Regensbergh om daer hetgunt resteert te verrichten.

    De Franchoysen seggen noch de citadelle van Casal binnen dese leste veerthyen dagen van October te willen ontsetten. Evenwel zye ick, dat Priandi14, agent van Mantoue, meent, dat de paix genoech claer is, doch niet zeer tot glorie van Vrancrijck.

    Mij is in de sin gecomen, off Valens, dye te Rotterdam kennisse heeft, dat beroep van Maximinianus wel soude hebben geprocureert om twee slagen te slaen: hemselve vrij te maecken van sulcken compagnon ende mij de deur te sluyten. Hottoman in geselschap spreeckende van 'tgunt Ahenobarbe15 is wedervaeren seyde, dat het licht Gallus16 soude berouwen. Hij hout gestaedige correspondentie met Valens.

    Van Spinola hebben wij nu seeckerheyt dat hij den XXIII Sept. is gestorven te landewaert drye mijlen van Novio17.

    Wij hebben brieven van de vrouw van Valckenburgh18, haere affairen van Chasteaurenard beletten haer te comen voor noch XIIII dagen ofte drye wecken.

    De Baron de Donau19 is van Lion nae Orange vertrocken ende, naedat monsr van Santen20 mij adviseert, gaet alles daer wel.

    Mij dunckt, dat het niet quaed en waer, dat mijn bouck de Antiquitate Reip.21 Batavicae oock in het Duytsch herdruckt wierd om alle de werelt van mijne intentie te doen blijcken.

    Vale, den XVIII October XVIcXXX.

    Adres (met een andere hand geschreven): Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raed

    281

    in den Hoogen Raede in Hollant, ten huise van de heer rentmeester van Bewesterscheld tot

    port. Middelburgh.

    In dorso (niet van de hand van Van Reigersberch): den 18 Oct. 1630.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 14c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Vgl. no. 1545, p. 271 n. 9.
    3 - Simon van Beaumont; de hem gedane aanbieding betreft blijkbaar het pensionarisschap van Rotterdam, waarmede Van Beaumont Grotius opvolgend eerst in 1634 werd bekleed; zie de brief van Maria van Reigersberch aan Nicolaes dd. 11 oktober 1630 bij Rogge, Br. van en aan Maria van Reigersberch, Leiden, 1902, p. 188.
    4 - Op 11 oktober; zie boven, n. 8.
    5 - Schuilnaam voor Johannes Wtenbogaert; zie III, p. 117 n. 9.
    6 - Jean Hotman; zie III, p. 1 n. 3.
    7 - Caspar van Vosbergen; zie over hem III, p. 8 en n. 10 en ibid., p. 117 n. 6; zie ook ibid., p. 243 n. 5.
    8 - Jean Mestrezat; zie III, p. 266 n. 5.
    9 - Zie Knuttel, Pamfl. no. 4055.
    10 - Pierre Marbault; zie over hem II, p. 60 n. 4.
    11 - Christophe Justel; zie III, p. 212 n. 8.
    12 - Souverein prins van Sedan was Frédéric Maurice de La Tour d'Auvergne, hertog van Bouillon.
    13 - Lord Francis Cottington (1578?-1652), sedert het najaar van 1629 gezant van Engeland bij het Spaanse hof, in welke hoedanigheid hij op 5 november 1630 het verdrag tekende, dat een einde maakte aan de oorlog tussen Engeland en Spanje.
    14 - Giustiniano Priandi; vgl. III, p. 363 n. 16.
    15 - Ik vermoed, dat hiermede Jan de Hertoge van O(r)smael, heer van Valkenburg, bedoeld is (zie over hem no. 1527, p. 242 n. 4); mij is echter geen portret van de man bekend, dat dit vermoeden zou kunnen staven.
    16 - Frederik Hendrik.
    17 - Zie no. 1545, p. 271 n. 4.
    18 - Zie no. 1549, p. 279 n. 4.
    19 - Zie no. 1543, p. 266 n. 10.
    20 - Willem van Santen; vgl. III, p. 164 en n. 3 aldaar.
    21 - Zie no. 1549, p. 279 n. 1.