eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    299

    1567. 1630 december 20. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Lesende deser dagen in Cicerone III De legibus vond ick dit op mijn(e saecke niet) quaelijck applicabel: Quo verius in nostra causa vir magni ingeni(i summaque) prudentia, L. Cotta, dicebat nihil omnino actum esse de nobis; praeter enim qu(am quod) comitia illa essent armis gesta servilibus, praeterea neque tributa capitis comi(tia) rata esse possent neque ulla privilegii; quocirca nihil nobis opus esse lege, de quibus nihil omnino actum esset legibus2.

    Waer daer nu yemant, dye de couragie had, dye doe Pompeius3 had, de saecke waere haest geholpen. Ick sal verwachten, wat vorder volgen sal op 'tgunt uE. mij van den X December adviseert, ende daernae eens resolveren.

    Wat de saecken hyer aengaet, ick sagh deser dage den broeder van Hauterive4, dye voortaen sal zijn Justinianus. Seyde rondt, dat men vanhyer de trefves soude beletten ende dat Alexander5 selve hyer arbeyde, omdat dye vanhyer soodaenige debvoiren daer souden doen. Dat in Italië wel eenige dingen waeren geëxecuteert, maer dat de investiture noch niet en was gecomen. Evenwel anderen seggen mij, dat de investiture bij den keyser6 is gesonden aen den paus7 ende dat aldaer is gevyert als over een vaste vrede. De cardinael8 heeft hemselve tot veelen wel gestelt, mids hij Mommorency9 ende Toiras10 heeft gemaeckt mareschaux de France. Daer werdt gearbeyt om de coninginne-moeder11 te versachten, maer het hapert noch ende Biscorat12 opiniasteert te Verdun gesteunt, soo men meent, bij de coningin-moeder, dye seyt, dat Marillac13 dat gouvernement heeft van haer. Denselve Marillac - te weten den marescal - is noch te Veillane wel bewaert.

    Ick verstae, dat in Hollant sonder publycke authoriteyt werdt gedruckt een wederlegging van mijne Apologie14. UE. gelieve daernae te vernemen. In Walschlant werdt een gerucht gestroyt, dat den cardinael d'Espagne15 hem soude doen

    300

    maecken chanoine de St. Lambert à Liège om tot dat bisdom der Nederlanden, soo nae zijnde, te mogen aspireren, te meer alsoo de tegenwoordigen bisschop - de churfurst van Colen16 - noch geen priester en is ende daertoe gesommeert zijnde uytstel soeckt zyende op de apparente successie van zijn broeder17 ende hoopende alsoo tot een erffelijck churfurstendom te geraecken ende hetselve door huwelijck zijne kinderen nae te laeten.

    Vale met de vrunden.

    Den XX December XVIcXXX.

    UE. dyenaer

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant in 's Gravenhage.

    In dorso: Den 20. dec. 1630.

    Notes



    1 - Hs. U.B. Amsterdam, coll. R.K. H 14e. Eigenh. oorspr. Beschadigd. Niet ondertek.
    2 - Cicero, Legg. III 19 § 45. Lucius Aurelius Cotta was praetor in 70 v. Chr., consul in 65 en censor in 64; hij steunde het voorstel tot Cicero's terugkeer uit ballingschap.
    3 - Gnaeus Publius Pompeius Magnus (106-48 v. Chr.), de grote mededinger van Gaius Julius Caesar.
    4 - Charles de l'Aubespine, markies van Châteauneuf, broer van François de l'Aubespine, markies van Hauterive; de naam Hauterive staat in de tekst in code.
    5 - Engeland.
    6 - Ferdinand II.
    7 - Urbanus VIII.
    8 - De Richelieu.
    9 - Henri, duc de Montmorency; zie III, p. 69 n. 2.
    10 - Jean de Saint-Bonnet, seigneur de Toiras; zie no. 1545, p. 271 n. 6.
    11 - Maria de Medici.
    12 - Jacques de Rotondi († 1641), seigneur de Biscaras; hij was in 1630 door zijn aangetrouwde oom Louis de Marillac, die gouverneur van Verdun was, tot plaatsvervangend gouverneur van Verdun benoemd.
    13 - Louis de Marillac; zie III, p. 53 n. 11.
    14 - Vgl. no. 1566 in fine p. 298 en n. 13 aldaar.
    15 - De kardinaal-infant Don Fernando (1609-1641); zie Alfred van der Essen, Le Cardinal-Infant et la politique européenne de l'Espagne 1609-1641. Tome premier 1609-1634. Université de Louvain. Recueil de Travaux d'Histoire et de Philologie 3me Série, 21me fascicule. Universiteit te Leuven. Publicaties op het gebied der Geschiedenis en der Philologie 3e reeks, 21e deel. Louvain-Bruxelles, 1944, p. 55.
    16 - Ferdinand van Beieren (1577-1650), sedert 1612 aartsbisschop en keurvorst van Keulen en bisschop van Luik, Münster, Hildesheim; sedert 1618 bisschop van Paderborn.
    17 - Albert - Albrecht - (1584-1666) van Beieren, wiens zoon Maximilian-Heinrich in 1650 zijn oom Ferdinand als bisschop van Luik en keurvorst van Keulen is opgevolgd.