Mijn Heer,
Ick schrijff dese, off uE. moch weder zijn gecomen van Socrates2.
Over lang had ick gewenscht yemant van Cimon3 mochte zijn bij Bloemcool4. Sijne meesters mimnermereren5 heel. Occupet extremum scabies6.
Hier soect men de parlementen contentement te geven met het verminderen van het getal van de nieuwe officiën. Men equippeert oock ter zee. Wilde Engelant ende de Vereenigde Landen haer daerbij voegen, daer waer wat goeds te doen voor het Huis van de Pals. Vrancrijck seit, dat, soo men poot aen wil stellen, sie niet tot de ijdele naem, daer men over disputeert, maer tot de daet willen helpen. Oft dit smaecken sal in Engelant, weet ick niet. 't En schijnt noch niet te willen glijden.
Men spreect veel van 't ontzet van Colmaer, waervan wij tijdingen verwachten, vresende oft het loopen van Piccolominiis7 volck ende het nieuwe Poolsche in Champaigne eenige verhindering soude mogen geven.
Hertogh Bernhard8 over de Mosel getrocken sijnde is wedergecomen. Nu verstae ick oock, dat het secours, dat men voorhad op Colmar, is gefailleert.
494
Mijne saecken, voor desen gerecommandeert werden te Bale noch op het hoochste gerecommandeert.
Met de gebiedenisse aen de vrunden.
U.E. dienaer.
Den 24 Jan. 1636
Wilt mij wat doen weten van Neefs9 intentie in 't regard van Constans' gesel10. Gebruyckt off uselve off anderen, nae gelegentheyt.
Een goed vrund seyt mij soo daer terstont, dat Zosimus11 cum suis geven aen vijf mannen bij Cimon elck12 hondert duisent gulden13.
Adres (met andere hand): Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg raet in den Hogen Rade in Hollant in Den Hage.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot den 24 Ianu. 1636 uit Paris.