201
Mijn Heer,
De gazette van Parijs van den 7 Juny2 behelsende de tijdinge van Londen van den 28 May seit aldus: Le Roy et la Reine d'Angleterre3 partirent hier au soir d'icy pour Hamptincour. On a publié des défenses de pescher sur la mer Britannique sans le consentement dudict Roy, en suitte d'un livre imprimé en Angleterre in(titul)é Mare Clausum4, pour response à un autre intitulé Mare liberum5. Et pour exploicter après ces escritures, le comte de Northumberlant6, admiral, est sorti en mer le 23 du courant avec une flotte de 40 navires.
De Heer van Heemstede7 is gisteren van sijn reis door Vrancrijck weder te Parijs gecomen.
Ick mercke uit deghene, die bij Eusebius8 wel sijn, dat men Vosbergen9 garen bij Vindex10 had; dat men voor Fabius11 vreest, als te seer tot Alcaeus12 genegen. Justinus13 meent, dat tot d'een nochte d'ander apparentie is.
Den marescal de Bressé14 sal eenigh commandement hebben in Picardie.
Den extraordinarissen Engelsche15 is hier noch in de complementen.
Wij verstaen, dat te Wenen gedacht werdt niet op de restitutie van den Pals, maer op recompense.
't Volck van Bressé, waerover den hertogh van Bouillion16 het commandement was toegeseit, is in Vrancrijck gecomen.
Ick hoop, dat aldaer17 de saeck van Luick sal behartight werden, alsoo daer aen veel is gelegen.
Noch dese mael noch de voorgaende heb ick van uE. niet gehadt.
202
Den prins van Condé18 leit voor Dolen. Hertogh Bernhard19 heeft last gecregen niet in te trecken in Duitschlant, maer te blijven op de Fransche frontieren. Aen den hertogh van Rohan20 is weinigh gelds gesonden.
Ick (s)ende uE. de publicatie, die den coning21 heeft gedaen nopende de Franche Comté. Twijffele, off de Switsers, die altijd de neutraliteit van dat landt geprotegeert hebben, daermede sullen tevrede sijn. Maer ick sie wel, dat de cours, die men heeft genomen in de Valteline, mescontentement heeft gegeven, niet alleen bij de protestante Grisons ende Switsers, maer oock bij de R. Catholische, om de deminutie van de souverainiteit, die de Grisons daerbij lijden.
Mijne gebiedenisse aen Fabius ende de vrunden.
Den 12 Juni 1636.
UE. gelief op den brief van mijnheer Spierinck22 de tytel te stellen soo Sijne Gestr. die nu gebruict.
Adres met andere hand: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raet in den Hogen Raet in Hollant. In Den Hage.
In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 Iuny wt Paris.