Mijnheer,
Ick heb na lang verwachten becomen d. Brandanum Daetrium2, een zeer geleerd ende godsaeligh jongman, om in mijn huys voor predicker te dyenen, hebbende daertoe wettelijcke beroepinge van Helmstadt. Hij is discipel ende domestycq geweest van doctor Calixtus3, een zeer moderaet theologant, preckende de waerheyt van de godsalicheyt ende de eenicheyt der protestanten, daeronder hij arbeyt. Ick hoop met d. Brandano wat goeds te doen; sal bijwijlen in 't latijn predicken, omdat, soo eenig gereformeerden van Vrancrijck willen, hem mede mogen hooren, dye wij oock, soo sij 't begeren, uyt onse communie nyet en sullen uytsluyten.
De jonge neeff Reigersberg4 heeft in Engelant veel vrundschap ontfangen van veele heeren, dye mij goed gunnen. Mijn boeck, De Satisfactione5, werdt daer zeer gepresen, mijne Sacra Poemata6 zijn te Oxford naegedruckt ende Liber de veritate christianae religionis7 overgeset in 't Engelsch8 als oock in 't Gryecksch9 door den predictie van mijnheer den ambassadeur ordinaris van
462
Engelant alhyer10. Mijne veersen van den doop11 sijn oock bij een treffelijck pfarher van Brunswijck overgeset12.Onse meninge is in de predicatie nyet te leeren dan de articulen, dye alle christenen moeten geloven, daerbij doende vermaening tot een leven den christenen betamend ende de sacramenten te doen administreren met de eygen woorden van het Nieuwe Testament sonder yet daerbij te vougen, 'twelck het eenigh middel is, om de christenen te vereenigen, soo Godt eens dye genade wil doen.
Ick ontfang nu soo datelijck uE. bryeff, geschreven den XXVen Augusti13, met inhoudende het verhael van het desseing op Vlissingen. Den man, dye de bryeff gebracht heeft, is te S.t Malo geweest. 't Waer te wenschen, dat beter ordre waer op de brieven.
Monsieur14 is hier - gaet nae Blois door mistrouwen van (?) Eusebius15, wiens volck overal ende buiten reden quaelijck spreecken van Calaber16.
Men seit mij, dat de Lely17, voor ende aleer te Pindariseren18 tegen19 Tulipa20, wil hebben in sijn handen Vlissinge21. Ick segge, dat ick niet en meen, dat sulcx Gracchus22 sal smaecken.
Men hoopt hier de twede reise van de heer Joachimi23 wat goeds sal opereren. Ick wenschte daertoe te connen helpen.
Wat van mijnheer den landgraef24 is, weten wij niet. Men geeft hier veel van hem uit ende publiceert breed de Sweedsche victoriën tegen Saxen25. Boven de 7000 uit Silesiën sijn eenige regimenten uit Beieren in Brisac gepasseert met 24 stucken geschuts, hondert carren met meel. Ende men seit daer een magasijn is
463
van elff duisent mudden coren ende dat Gleen26 daer meer volck brengt uit Wurtenberg ende Swaben.Ginetti27, schrijft men, is te Augsburg gepasseert ende Pesaro van Venegië28 gaet op de handeling van Colen. Galas29 hooren wij, dat Luden beschiet, Bellegarde Auxonne blocqueert, sijnde seer gesterckt door de voorgess. trouppen ende niet seer voelende de schade, die onlancx Ransou30 bij last van den card. de la Valette31 aen Isolani32, den hertogh van Weimar33 aen Piccolomini34 heeft gedaen.
In Italië sijn het al seven steden ontrent Plaisance bij de vijant becomen; de rivier van de stadt afgeleit, ende den hertogh selve35 in persoon in 't casteel, sijnde in benautheit niet alleen, omdat den vijant rondom het velt in heeft, maer oock omdat de heele burgerie van de stadt altijd tegen dit oorlogh is geweest, 'twelck de Fransoisen selve nu seggen bij hem onwijselijck te sijn aengenomen. Den Spaignaerd heeft oock in het Montferrat (be)comen Alba ende ...... (Me)n vr(eest) oock voor Asta.
De vloote van Vrancrijck is op de custen van Provence, die van Spaignië te Genua, besigh om de eylanden van Margarita ende S.t Honoré, van vivres, daervan groot gebreck is, te versien.
De Fransoisen stroyen allerlei geruchten tot haer voordeel, oock dat den Turck36 met 20m man Ragosky37 uitstoot uit Sevenbergen, sonder dat den keiser38 hem derft moeien, 'twelck ick considererende de inlandsche beroerte van Turquien, de swaere oppositie van Persen, suspiciën tegen de Precopsche Tartaren, niet wel en kan geloven. Maer laet haer garen toe de vrucht te trecken, die van sulcke tijdingen can comen, dewelcke is de gemeente van Vrancrijck, ende insonderheit van Parijs, te houden in devotie. Wat Averius39, Engelsche agent gedaen heeft in Hollant, sal ick gaerne verstaen. Sauvecourt40, behoude broeder van den president de Mesmes41 ende d'Avaux42, die Corbie hadde overgegeven, is in Engelant ende hebben de Fransche ambassadeurs43 hem geëyscht van den
464
coning van Engelant44, ende van hem becomen niet anders dan uitstel apparentelijck om Saucour tijd te geven om te vertrecken.Te Conta in 't rijck van Napels werdt een andere vloot gereed gemaect. 't Schijnt de keisersche boven het effect, dat sij doen, om van Lac de Como in de Valteline te comen, oock trachten door Switserland in de Grisons in te beh. .en. Ende 't is te beclagen, dat de ordre van betaelinge vanwegen de Fransoisen soo quaedt is, dat de Switsersche ende Grisonsche colonels elff maenden ten achteren sijnde, meestal genoodsaect sijn geweest den dienst te quitteren.
Men verwacht te Regensburg den churfurst van Brandenburg45 ende den bisschop van Colen46 in persone. De principale saecken buiten de electie van den Roomschen Coning schijnen, dat uitgestelt sullen werden tot een nieuwe bijeencomste te Noremberg in het toecomende jaer. Off Engelant sich mede sal laeten uitstellen, sal te sien staen.
Mijne gebiedenisse aen de vrunden. Den jonge neef Reigersberg is hier bij ons wel te pas ende staet wel in de gratie van den ambassadeur ordinaris47 ende ambassadrice48 van Engelant.
UE. gelieve te continueren in de bevordering van de questie met Caesar49 ende mij te doen hebben alle mijne papieren. Waer ick uE. wederdienst can doen, sal blijde sijn.
Tot Parijs, den 24 Oct. 1636.
Mijne jonge soon50 heb ick hier in de legers niet gesonden, alsoo daer niet te leeren is als quaedt. Soo hij in Nederlant geen goede plaats can crijgen, sal ick sien hem bij hertogh Bernhard te stellen.
Men seit eenig versch volck bij den vijant gebracht is in Corbie.
Soo daetelijck comen de twe predicanten van den heer ambassadeur ordinaris van Engelant den mijne besoecken. Ick hoop, dit een beginsel sal sijn van meerder eenicheit.
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 24 Oc(t.) 1636 wt Paris.