eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    511

    2840. 1636 november 14. Aan J.A. Salvius1.

    2841. 1636 november 15. Van N. van Reigersberch2.

    ... de heer Spiering3, die gekomen (is) wegens Zweden zijn verblijf in Den Haag te nemen, (verzekerde mij) van het volkomen genoegen van den rijkskancelier4 en de rijksraden, zoo verre, dat hij van den broeder van den rijkskancelier5 - dien hij viceroy noemde - en meer anderen was bedankt, dat hij de kroon van Zweden zoo een persoon had beschikt. Dat hij in de raad meer dan eens met grooten lof van (uEd.) had hooren spreken en dat de heer kancelier wegens het verzoek zijner herroeping had gezegt, dat zij zich moesten dienen van personen, waarop zij zich konden verlaten, en niet die naer het humeur van anderen zijn.

    Notes



    1 - Copie Den Haag, ARA. Eerste afd. coll. Hugo de Gr. Aanw. 1911 XXIII no. 2, p. 94. De brief is blijkens een marginale aantekening op de copie gelijkluidend aan no. 2837 aan L. Camerarius; men zie aldaar, p. 502. Betreffende Johan Adler Salvius zie no. 2576, p. 126 n. 2.
    2 - Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 81.
    3 - Petter Spiring Silvercrona, raad van financiën van Zweden in Duitsland.
    4 - De Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    5 - Gabriel Oxenstierna; zie V, p. 154 n. 6.