eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    46

    2931. 1637 januari 23. Van N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Drie dagen geleden heb ick uEd. int lange geschreven2 van alles, dat van mij conde verwachten, ende specifice oock de consideratiën, die ick hebbe in Crayenburchs3 avancement. Hetselffde nader ruminerende heb ick occasie gesocht ende gevonden om een van mijn vrienden goetduncken over de saecke te hooren, namentlijck dat van den4 heer Wiits5, dewelcke meent, tensij Felix6 middel weet om seecker avancement elders te becommen, hij hier een preuve behoort te nemen; presenteerde, soo wanneer leger (?) vallen sal, Crayenburch bij hem te nemen, sijn tafel ende alles, wat hij sal hebben hem mede te deelen ende hem overal met hem te nemen om alles ordres te leeren, met intentie om op de occasie van avancement, vendel, lieutenant oft compangie te letten ende hem sijn Hoocheyt7 te recommanderen, mijn verseeckerende opinie te hebben, dat sijn Hoocheyt wat voor Felix in het militaire sal willen doen, immers haest te sullen connen speuren, off daer genegentheyt toe is ofte niet, ende aleer daervan te diffideren, men preuve van een somer daertoe behoort te besteden. Ende alsoo ick niet en weet beter conditie, soude connen werden gepresenteert ende Crayenburch, soo Felix hem tot het militaire destineert, in geen beter schole soude connen werden gebracht, soo dunckt mij, dat dit een gewenste gelegentheyt voor Crayenburch soude sijn. Boven de consideratiën van extractie ende vrienden, waerom de gemelten heer Crayenburch met alle middelen genegen is te favoriseren, heb ick hem Crayenburch gerecommandeert te sijn een iongman van capaciteyt, goet humeur ende fatsoen, Graecae et latinae linguae peritus, in het paerderijden ende andere exercitiën, een edelman betamelijck, geoeffent, ende bijsonder in mathematicis wel ervaren, soodat Crayenburch, ne mea commendatio mihi incutiat pudorem, sal dienen alle neersticheyt aen te wenden, dat andere hem sulckx mogen vinden als ick hem garen sage.

    Dese aengeboden occasie achte ick soo veel dat, indien deselve wert geamplecteert ende gemenageert, buyten twijfel goede operatie soude doen, alsoo veel is van soo een considerabel officier geproduceert te werden voor een die in historiën ervaren hem weet aen te doen. Mijn wensch soude wesen, indien middel daertoe gevonden conde werden, dat Crayenburch, wachtende totdat een leger int velt gaet, ofte soo daer geen apparentie toe en ware, tot diep in den somer, hij ondertusschen hem wel oeffende soo veel hij kan in de talen ende andere exercitiën ende, ware het mogelijck, yet leerde van de Spaense ende Engelsche talen, met intentie om het Italiaens oock te leeren mettertijt, om soo wel onse militie als gevangenen van den viant tale ende antwoort eenychsints te connen geven; want weynych sijn

    47

    der, die haer daermede wetende te behelpen ende darom het groot aensien geeft voor yemant die daerin uytmunt.

    Uwe Ed. sal connen ordonneren hetgene dienstych oordeelt. Mijn invallen, soo veel ick die meene tot dienst van de mijne te connen strecken, kan ick niet naerlaten mede te deelen. Cappitain van den Bosch8, die ick mede hebbe gehoort, is oock van opinie, dat sijn Hoocheyt voor Crayenburch wat soude doen. Wat schaet het, een somer een preuve daervan genomen? Daerboven: een compangie is hier weynych ofte seer spade te wachten.

    Desen 23 Jann. 1637.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer De Groot, Raet ende Ambassadeur van de Coninginne ende croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck.

    In dorso schreef Grotius: 23 Ian. 1637. N. Reigersberg.

    En boven aan de brief: Rec. 17 febr. 1637.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 10 d. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 323. Vermoedelijk tesamen met no. 2937 beantw. d. no. 2967.
    2 - No. 2926.
    3 - Grotius' jongste zoon Diederik, heer van Kraayenburch.
    4 - Het woord ‘den’ staat in codeteken.
    5 - Jacob Wyts (†1643), onder Frederik Hendrik sergeant-majoor-generaal, later president van de Hoge Krijgsraad. De woorden ‘heer Wiits’ staan in de tekst in cijfer met de ontcijfering door Grotius erboven geschreven: 9.24.700.75.17. 4.6.31.3.2.
    6 - Pseudoniem van Grotius.
    7 - Frederik Hendrik, aan wie de Franse koning Lodewijk XIII de titel ‘Altesse’ had verleend.
    8 - Johan van den Bosch; zie over hem dl. V, p. 235 n. 7.