eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3172A. 1637 juli 21. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.1

    Hoochgeboren, doorluchtige furst,

    Ick dancke uwe furstelijcke Genade van sijnen brief van den 5/15 Iulii2 ende gelijck ick uwe furstelijcke Genade voordesen heb geschreven, heb ick wel geconsidereert wat verlies uwe furstelijcke Genade heeft gedaen aen soo trouwen ende verstandige dienaer als was de goeden heer Ponnica, waeraen ick mede een groote ende vanouds bekende vrund heb verloren.3 Wij moeten ons alle stellen onder Godes wille, die recht heeft om alles van ons te doen wat hem gelieft, ende ons dicmael soodaenige ongevallen toesendt tot ons beste, als wij het connen gebruicken.

    Desen dagh is d'heer Rotenhan4 bij mij geweest ende heeft mij mondeling wat breedt verclaert die saecken van den gouverneur van Mompelgiard, waerover ick seer bedroeft ben, siende dat de saecken waeraen het gemeen sooveel is gelegen, niet en gaen in sulcke sinceriteit als behoorde.5

    Van Swede heeft Vrancrijck niet te clagen. Haer werden advantageuse conditiën aengeboden, niet alleen door den marquys Sigismond, die in de handeling gestaedigh conti-

    423

    nueert,6 maer oock bij den coninck van Denemarcken ende Traumensdorff te Wenen.7 De heeren regenten blijven daerbij dat sij niet en willen handelen sonder haere vrunden. Den keiser heeft een brief geschreven aen de stadt van Hamburg, waermede sijne Majesteit wil beletten alle handeling aldaer die eenigh prejudicie soude connen geven aen het Rijck. De Engelschen proponeren Den Hage om daer te handelen, om soowel de saecke van Hollant als die van Duitschlant te beleiden nae haere interesten.8

    Het tractaet met Vrancrijck is gesloten ende in Engelant geapprobeert; werdt seer secreet gehouden. Men soeckt Swede ende Hollant daerin te trecken.9 Noch d'een, noch d'ander sullen haer niet haesten ende alles claer willen sien. Barclai10 vanwegen Engelant is in Swede. Soo Engellant wilde een deel hebben aen het oorlogh, opentlijck ofte door assistentie, de swaericheit soude niet groot sijn. Maer de paix tot haer advantage te willen maecken, sonder in peryckel te comen ofte coste te draegen, is buiten reden.

    De regimenten die in Schotlant sijn gelicht voor Swede sullen beswaerlijck passagie vinden, alsoo den coninck van Denemarck niet en wil dat sij de Elbe ofte Weser raecken, als houdende sich in die quartieren aen het Rijck ende de keiser geobligeert, maer wel dat sij aencomen in Oostfrieslant ende vandaer door de Sond passeren.

    Den coninc van Polen heeft sijn huwelijck met des keisers suster11 doen weten aen de Staten-Generael van de Vereenigde Nederlanden sonder haer formelijck te nooden.12 Den churfurst van Brandenburg heeft eene secretaris gesonden in Sweden, spreeckende van de restitutie van Pomeren in sulcke termen dat men hem geseyt heeft, soo men het uit goede respecten niet en hadde naegelaeten, reden genoech had om den secretaris op te hangen.13 De thienduisent man uit Sweden moeten nu al sijn in Pomeren, alsoo wij seeckere advysen hebben van 't embarquement. De advysen soo uit Sweden als uit Pomeren ende Hamburg brengen oock mede dat den heer rijcxcancellier t'eenemael is geresolveert over

    424

    te comen.14 De stadt van Hamburg is in peryckel vanwegen den coninck van Denemarcken. Den keiser soo in 't stuck van de vrijheit van de stadt als in 't stuck van de tol van Geluckstadt hout hem terugge om soowel den coning als de stadt tot sijne intentie te gebruicken.

    Den heer maerschalck Bannier15 heeft goeden moet, insonderheit soo uwe furstelijcke Genade den Rijn passeert, 'twelck ick wensche, ende blijve, hoochgeboren, doorluchtige furst,

    uwer furstelijcke Genade gantsch willige dienaer,
    H. de Groot.

    11/21 Iulii 1637, tot Parijs.

    Notes



    1 - Hs. Gotha, Stadtarch., cod. A 392, f. 10, eigenh. oorspr. Een adressering ontbreekt.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Tobias von Ponikau, raad en gezant van de hertog van Saksen-Weimar, was op 28 juni 1637 te Dijon overleden.
    4 - Georg Wilhelm von Rotenhahn, ‘praefectus domus ducis Vinariensis’. Hij was in Parijs om Lodewijk XIII de vendels te overhandigen die in de slag bij Ray-sur-Saône waren buitgemaakt (no. 3147 (dl. VIII)).
    5 - Grotius bericht over deze kwestie in no. 3177 (dl.VIII), aan A. Oxenstierna, dd. 24 juli 1637. De gouverneur van Montbéliard, veldmaarschalk Jacques Rouxel de Médavy (1603-1680), graaf van Grancey, wilde Rheinfelden innemen om te voorkomen dat hertog Bernhard van Saksen-Weimar deze stad zou veroveren en voor zichzelf behouden.
    6 - Markgraaf Sigismund van Brandenburg (1592-1640), zoon van keurvorst Johann Georg (1525-1598), probeerde Zweden namens de keizer tot vrede over te halen.
    7 - Maximiliaan, graaf van Trauttmansdorff (1584-1650), geheimraad en, vanaf 1637, keizerlijk ‘Obersthofmeister’.
    8 - Den Haag en Hamburg werden genoemd als plaatsen waar de tegen Habsburg verbonden staten zouden samenkomen; vgl. CSP Ven. 1636-1639, p. 251, 255 en 257.
    9 - De Engelse ambassadeurs, burggraaf John Scudamore en Robert Sidney, graaf van Leicester, voerden in Parijs besprekingen over een tweetal verdragen die een nauwe militaire samenwerking tussen Engeland en Frankrijk beoogden.
    10 - John Berkeley († 1678), Engels gezant naar Zweden.
    11 - Wladislas IV, koning van Polen, huwde op 12/13 september 1637 met Cecilia Renata, zuster van keizer Ferdinand III. Eerder had het plan voor een huwelijk met Elisabeth (1618-1680), oudste dochter van Frederik V van de Palts, geen doorgang gevonden.
    12 - Grotius' informatie is onjuist. Koning Wladislas IV zond de Staten-Generaal een op 25 april 1637 gedateerde en op 10 juni 1637 in ontvangst genomen uitnodiging voor de bruiloft, die toen nog op 6 september gepland stond. Nadien herhaalde de koning zijn uitnodiging in een op 27 juni 1637 gedateerde aanbevelingsbrief voor zijn gezant Andreas Rey de Naglowi; deze zou eerst Engeland bezoeken en daarna Den Haag aandoen. Doordat de reis van Rey vertraging opliep, bereikte de laatstgenoemde brief eerst op 23 november 1637 zijn bestemming (hs. Den Haag, ARA, arch. Staten-Generaal, no. 3711 (Polen, ingekomen en minuten 1637)). Omdat Wladislas IV Elisabeth van de Palts had afgewezen (infra, n. 11), werd zijn gezant in Engeland genegeerd en in de Republiek eerst na enige aarzeling ontvangen (Aitzema (fo) II, p. 439; CSP Ven. 1636-1639, p. 265, 294 en 319).
    13 - Na de dood van Bogislaw XIV (1580- † 10 maart 1637), de laatste hertog van Pommeren, liet Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg, door een secretaris naar Stockholm een brief overbrengen, waarin hij zijn aanspraken op Pommeren verdedigde. Terwijl de Zweedse regering een reactie voorbereidde, werd de secretaris als dienaar van een ‘oppenbara fiende’ in verzekerde bewaring gesteld. Op 20 juni 1637 stuurde rijkskanselier Axel Oxenstierna Grotius afschriften van de correspondentie met Georg Wilhelm van Brandenburg toe (no. 3125 (dl.VIII) en Svenska Riksrådets protokoll VII (1637-1639), p. 46-47 en 57-58).
    14 - Sinds de zomer van 1636 verbleef Oxenstierna weer te Stockholm; hij bereidde nu zijn overkomst naar het Europese vasteland voor, ‘tot te beter directie van oorlogh ofte paix’ (no. 3178 (dl.VIII)).
    15 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér; vgl. 3125A.