eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3181A. 1637 juli 26. Aan Bernhard van Saksen-Weimar.1

    Hoochgeboren, doorluchtige furst,

    Versche brieven, die ick heb becomen uit Hollant, Hamburg ende Sweden,2 geven te kennen dat het nieuwe volck uit Suede tot Wismar, Wolgast ende Stetyn was gearriveert. Op het schrijven van den churfurst van Brandenburg3 is op de naem van de coninginne seer genereuselijck geantwoordt ende wel doen verstaen dat men Pomeren niet en meent te quitteren. Barclai4 vanwegen Engelant was noch in Swede sonder tot noch toe eenige opening gedaen te hebben daeruit men soude connen mercken dat sij iet willen doen met vigeur. Men verwacht tot Hamburg uit hetselve conincrijck heer Thomas Roe ende den secretaris Windebanck,5 oock eene uit Hollant om met deghene die daer sijn van Swede ende Vranckrijck, alsoock met deghenen die daer comen sullen mogen van Duitsche evangelische princen, te letten op de middelen om tot vrede te comen.

    Middelertijdt is den heer Palsgraef6 in Hollant gecomen, sonder eenige apparentie van equippage ter zee; maer heeft den coninc van Engelant hem vertroost met een pensioen van hondertduisent gulden jaerlijcx ende sijn broeder Robert7 met twintichduisent guldens mede jaerlijcx, om met te beter patiëntie de restitutie van den Pals te mogen verwachten ofte, soo sulcx niet vallen en wil, haer daermede te contenteren.

    Binnen Duinkercken, alsoo men meende den prins van Orangië deselve stadt soude aentasten, sijn achtendetwintich Engelsche schepen gecomen met vivres ende allerhande nootdruft, ende den graef van Northumberlant8 is met een vloot in zee, presenterende brieven van licentie om te visschen aen de Hollanders, soo sij sulcx willen ontfangen.

    425

    Den prins van Orangië is in zee geweest, maer schijnt door wint belet te sijn geweest in sijn eerste desseing, ende 'tselve verandert te hebben in een belegh van Breda.9

    Den marescal Banier,10 soo wij verstaen, heeft goeden moet, maer een goede diversie van des vijants seer aenwassende machten waer hem wel noodigh. De heer Wrangel11 defendeert Pomeren cloeckelijck. Den coninck van Denemarcken wilt niet toelaeten dat de regimenten, voor Sweden in Schotlant aengenomen, aen de Elve ofte Weser landen, maer wel dat sij door Oresund passeren.

    De gesubdelegeerde soo van Sweden12 als vanwegen den marcgraef Sigismund van Brandenburg13 hebben aen de Oder begonst te spreecken van tijdt ende plaetse van vredehandeling, blijvende Sweden geresolveert van niet te willen handelen als in 't gemeen met de goede vrunden; sulcx dat groote hoope is van approbatie van het tractaet, voordesen bij mijnheer den rijcxcancellier ende monsieur de Saint-Chaumont tot Wismar besloten op behaegen van haere principalen.14 Den keiser geeft met sijn suster aen den coninc van Polen15 ten huwelijck drie bisdommen in Silesië. Den coninck van Denemarcken vergadert veel gelds ende heeft eene gesonden in Engellant16 om de Engelsche Court te Gelucstad te doen comen. Heeft vannieus aen de Sweden sijne interpositiën tot de vrede geoffereert.

    Den coninc van Vrancrijck heeft sich te verblijden dat Landrecys den 23 deser sich heeft overgegeven, veeleer dan men meende. Den marescal de Chastillon heeft eenige casteelen ingenomen aen de Mase: Villaune, Dinau, Loupi, Chavanci, Brouenne.17 Soo dat leger sich vougt met dat van den heer cardinael de La Valette18 ende de trouppes van de heer Milleray,19 die ten deele sijn tot Landrecys, ten deele bij Calais, sullen vrij wat

    426

    treffelijcx in Nederlant connen uitrechten, te meer alsoo 't gelt dat den cardinael-infant20 uit Spaignie was verwachtende, niet en is aengecomen ende hij, aen verscheide oorten soo bij de Françoisen als bij de Hollanders sijnde aengetast, niet wel ordre overal sal connen stellen, hebbende Piccolominii's volck21 bij gebreck van gelt alrede geweigert te marcheren.

    Hiernevens, hoochgeboren, doorluchtige furst, bidde ick Godt almachtigh uwer furstelijcke Genades heroïsche desseings met sijn segen te accompagneren,

    uwer furstelijcke Genades seer bereide dienaer,
    H. de Groot.

    Tot Parijs, den 16/26 July 1637.

    Adres: Hoochgeboren, doorluchtige furst/furst Bernhard, hertogh van Saxen, Gulick, etc.

    Notes



    1 - Hs. Gotha, Stadtarch., cod. A 392, f. 12, eigenh. oorspr. Zie voor de in deze brief doorgegeven nieuwsberichten ook no. 3181 (dl.VIII).
    2 - Grotius doelde onder meer op brieven van Balthasar Schörling, postmeester te Hamburg: nos. 3138 en 3150 (dl.VIII).
    3 - Georg Wilhelm, keurvorst van Brandenburg.
    4 - John Berkeley († 1678), Engels gezant naar Zweden.
    5 - Sir Thomas Roe en secretary of state Francis Windebank. Roe zou eerst in mei 1638 benoemd worden en in juni 1638 te Hamburg aankomen (CSP Ven. 1636-1639, p. 216, 410-411 en 429). De Franse delegatie te Hamburg werd geleid door Claude de Mesmes, graaf van Avaux, de Zweedse door Johan Adler Salvius.
    6 - Paltsgraaf Karl Ludwig (1617-1680) en
    7 - Ruprecht van de Palts (1619-1682). Zie voor hun reis naar de Republiek ibidem, p. 237.
    8 - Algernon Percy (1602-1668), graaf van Northumberland, Engels admiraal.
    9 - Nadat een plan voor een aanslag op Duinkerken was opgegeven, richtte Frederik Hendrik zich op Breda. De omsingeling van deze stad was in de laatste week van juli 1637 voltooid.
    10 - De Zweedse veldmaarschalk Johan Gustavsson Banér.
    11 - De Zweedse veldmaarschalk Herman Wrangel (1587-1643).
    12 - Johan Nicodemi Lillieström († 1657), zaakgelastigde van Sten Svantesson Bielke (1598-1638), gezant van Zweden in de Duitse landen.
    13 - Markgraaf Sigismund van Brandenburg.
    14 - In maart 1636 waren kanselier Axel Oxenstierna en de Franse gezant Melchior Mitte de Chevrière-Miolans, markies van Saint-Chamond (Chaumond), te Wismar een subsidietraktaat overeengekomen. Dit verdrag werd in het voorjaar van 1638 door Zweden geratificeerd.
    15 - Wladislas IV, koning van Polen, huwde op 12/13 september 1637 met Cecilia Renata, zuster van keizer Ferdinand III. Zie A.S. Radziwill, Memoriale II, p. 226-227 en 242-243, voor de onderhandelingen over de bruidsschat, waarvoor landgoederen in Wittingau (Třeboň, Zuid-Bohemen), alsmede de Silezische hertogdommen Ratibor (Racibórz) en Oppeln (Opole) waren uitgekozen. Vgl. Doc. Boh. VII, p. 159 no. 468 en p. 343 no. 1071.
    16 - Henry Belaw (Henrik Belov) (CSP Ven. 1636-1639, p. 219-220; Kong Christian den Fjerdes egenhændige breve IV, p. 132-133) moest in Engeland ook opkomen voor de belangen van Glückstadt, een aan de Elbe gelegen haven, die in 1616-1617 door de Deense koning Christiaan IV was gesticht met de bedoeling de invloed van Hamburg te beteugelen. In Hamburg was de ‘General Court’ van de ‘Merchant Adventurers’ gevestigd. De Rijksstad voerde een felle strijd met Christiaan IV over de door hem geëxploiteerde tol te Glückstadt; vgl. H.-D. Loose, Hamburg und Christian IV. von Dänemark während des Dreissigjährigen Krieges, p. 68-85.
    17 - Gaspard III de Coligny, graaf van Châtillon, maréchal de France, veroverde Vilosnes (Vilosnes-Haraumont, ten zuiden van Dun-sur-Meuse), Dinau, een kasteel gelegen tussen Mouzon en Stenay, Louppy-sur-Loison (ten zuidoosten van Stenay), Chauvency-le-Château (ten westen van Montmédy) en Brouennes (eveneens ten westen van Montmédy).
    18 - Kardinaal Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette, luitenant-generaal in het Franse leger.
    19 - Charles de La Porte (1602-1664), markies, later hertog van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’.
    20 - Ferdinand van Oostenrijk (1609-1641), kardinaal-infante, gouverneur-generaal der Zuidelijke Nederlanden.
    21 - De troepen van Ottavio Piccolomini, bevelhebber in het keizerlijke leger.