Mijn Heer,
In plaetse van den admirael Dorp2 heeft sijn Hoocheyt3 met goetvinden van de gedeputeerde4 daertoe int leger gesonden gestelt Maerten Herpertss.5, voor desen cappitain op het schip van Pieter Pieterss. Heijn6, wonachtych tot Rotterdam ende een tijt lanck gebruyckt als directeur over de schepen ten oorloge van Helvoet varende. Tot viceadmirael in de plaetse van Lieffhebber7 is gestelt een Witte Wittese8 van Den Briele, die gehouden wert voor een stout onversaecht man. Den generael Reael9, de eerste onder sesse op de lijst van de voorgeslagene gestelt ende bij Hollant boven alle andere in recommandatie gegeven, was, eer de electie heeft connen werden gedaen, van een heete coortse overleden, een groot verlies voor het lant, stat ende compangie, maer bovenal voor sijne vrienden, onder dewelcke Iovinianus10 wel was de confidentste ende aen wien hij niet van hetgene in sijn macht was garen soude hebben gerefuseert. Van Felix11 hielt deselve generael seer veel, warom de sijne aen die doot, voornemelijck die Numerianus12 is gedestineert13, hebben verloren. Het verlies van twee kinderen14 door contagieuse sieckte hadden desen gouden heer in soo profunden melancolie geslagen, dat hij alle andere gedachten ende selffs die hem sonderlynge tevoren ter harten gyngen, soo verde hadde vergeten, dat selffs een brieff van Galilaeus Galilaei15, ten tijde hij noch gesont was hem behandycht, ongeopent is blijven liggen, hetgene ick daertoe aenroere, opdat de gemelte Galilaeus daervan mach werden geïnformeert. Men is
675
vol hope, dat dese nieuwe commandeurs het verloop ter zee sullen redresseren, waertoe Maerten Herpertss. te meer verobligeert is te trachten, dewijle hij den voorgaenden admiraels actiën dickwils heeft gecensureert. De scepen werden vast geëquipeert, hoewel gelt moet sijn versorcht, eer zee connen nemen.Zeelant heeft vijff van sijn scepen wtgesonden omdat den tijt van de vandange ende overcomste van de wijnen voorhanden is, doch sijn deselve niet bastant tegens de Dunckerckers, die met veele scepen de zee houwen. De gemelte Dunckerckers meenende de buissen te beschadygen hebben die soo wel versien gevonden van convoy ende de oorloochscepen in soo goeden ordre, dat onverrichter saecken hebben moeten vertrecken
Men heeft hier reden te vreesen, dat den tol in Pruyssen, door den conynck van Sweden16 in train gebracht ende met de vredehandelynge affgeschaft met redemptie van twaelff tonnen gouts aen den conynck van Polen17 gegeven, wederom door de broeders van den heer Spierynck18 sal werden herstelt sijnde alreede Lubecker scepen, die se hebben moeten betalen ende sal sulckx bij desen Staet niet connen werden geleden. Mogelijck, dat die d'inventeurs sijn daarvan oock souden best weten de remediën om hetselve te beletten.
Den senaet van Genua heeft verandert de resolutie van een senateur als ambassadeur19 herrewaerts te senden, hoewel sij alreede hadden doen sonderen ende oock was verclaert als sodanych soude werden ontfangen. In plaetse senden een edelman niet van de senaet sonder qualiteyt van ambassadeur gedeteneert, soo men meent, door respect van Spaengne20.
De weduwe van den lantgrave van Hessen21 ende sijn dode lichaem commen tot Groenyngen.
Het gouvernement van Breda is noch niet gegeven, doch, alsoo een persoon van qualiteyt daer is gestelt tot commandeur22, valt de opinie, dat J.r Frederic23 aldaer in de academie daertoe wert gedestineert.
Den heer Pinse24 commanderende een vliegende troupe is voor Nimwegen scepe (?) overleden.
Den heer Spierynck heeft de voorlede weecke audiëntie gehadt presserende subsidie off een categoryck antwoorde, opdat de croon Sweden haer tegens den somer schicke naer een vigoureux oorloge ofte den winter tot handelynge gebruycken.
676
Den ambassadeur van Vranckerijck25, die al hadde den 14 deser tot Calis geschreven, dat hij hem soude embarqueren, is bij gebreck van scepen noch niet gearriveert.
Van Caesar26 hebbe ick niet nader: wachte op de vergaderynge; indien ick geduyrende deselve niet kan concluderen, sal ick daernaer, soo uEd. het goet vint, de insinuatie doen; dan mijn opinie is, dat uEd., eer ander op en siet, soo verde niet behoort te gaen.
Het coffer hebbe ick doen lichten ende ten huyse van Golilas' broeder27 doen brengen, die ick de sorge om hetselve wel te bestellen hebbe bevolen, soodat ick mij daervan houde ontslagen.
Humelus'28 soon29 heeft Sibdagerus30 nu tot verscheydemael bij hem gehadt, die mij relateert hem niet te vinden gedisponeert om bij Sigthunius31 te gaen, hoewel indien Sigthunius32 daerop insisteert, hij seyt sijne gehoorsaemheyt te sullen toonen. Asmundus33 heeft hem niet naergelaten te seggen hetgene hij behoorde te weten ende hoc ipsi movet scrupulum, om welcke te weeren Asmundus34 hem presenteert tot garandt, dat al het gepasseerde sal blijven vergeten, indien het toecomende wert geschickt tot contentement van diegene, die hij het behoort te geven. Sijn opinie is, dat beter sal wesen van verde als van naerbij daer preuve van te geven. Golilas35 sal alles dienen te overleggen ende het humeur sacht ende discretelijck te tracteren. Ick vinde mij niet weynych becommert te oordeelen, wat dienstych is.
Men meent sijne Hoocheyt met de volgende weecke wel hier mocht commen. Van het vertreck van den heer van Oosterwijck36 vernemen wij niet.
Dit is al dat wij nu hebben.
Desen 25 Oct. 1637.
Adres: Mijn heer Mijn heer de Groot, Raedt ende Ambassadeur van de Coninginne ende Croone van Sweden bij den Alderchristelijksten Conynk.
In dorso schreef Grotius: 25 Oct. 1637. N. Reig.
En boven aan de brief: Rec. 12 Nov.